SV | Zo zeide de koning tot den profeet Nathan: Zie toch, ik woon in een cederen huis, en de ark Gods woont in het midden der gordijnen. |
WLC | וַיֹּ֤אמֶר הַמֶּ֙לֶךְ֙ אֶל־נָתָ֣ן הַנָּבִ֔יא רְאֵ֣ה נָ֔א אָנֹכִ֥י יֹושֵׁ֖ב בְּבֵ֣ית אֲרָזִ֑ים וַֽאֲרֹון֙ הָֽאֱלֹהִ֔ים יֹשֵׁ֖ב בְּתֹ֥וךְ הַיְרִיעָֽה׃ |
Trans. | wayyō’mer hammeleḵə ’el-nāṯān hannāḇî’ rə’ēh nā’ ’ānōḵî ywōšēḇ bəḇêṯ ’ărāzîm wa’ărwōn hā’ĕlōhîm yōšēḇ bəṯwōḵə hayərî‘â: |
Zo zeide de koning tot den profeet Nathan: Zie toch, ik woon in een cederen huis, en de ark Gods woont in het midden der gordijnen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Zo zeide de koning tot den profeet Nathan: Zie toch, ik woon in een cederen huis, en de ark Gods woont in het midden der gordijnen.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!