Daniel 8:4

SVIk zag, dat de ram met de hoornen tegen het westen stiet, en tegen het noorden, en tegen het zuiden, en geen dieren konden voor zijn aangezicht bestaan, en er was niemand, die uit zijn hand verloste; maar hij deed naar zijn welgevallen, en hij maakte zich groot.
WLCרָאִ֣יתִי אֶת־הָאַ֡יִל מְנַגֵּחַ֩ יָ֨מָּה וְצָפֹ֜ונָה וָנֶ֗גְבָּה וְכָל־חַיֹּות֙ לֹֽא־יַֽעַמְד֣וּ לְפָנָ֔יו וְאֵ֥ין מַצִּ֖יל מִיָּדֹ֑ו וְעָשָׂ֥ה כִרְצֹנֹ֖ו וְהִגְדִּֽיל׃
Trans.rā’îṯî ’eṯ-hā’ayil mənagēḥa yāmmâ wəṣāfwōnâ wāneḡəbâ wəḵāl-ḥayywōṯ lō’-ya‘aməḏû ləfānāyw wə’ên maṣṣîl mîyāḏwō wə‘āśâ ḵirəṣōnwō wəhiḡədîl:

Algemeen

Zie ook: Aangezicht, Gelaat, Hand (lichaamsdeel), Noord (windstreek)

Aantekeningen

Ik zag, dat de ram met de hoornen tegen het westen stiet, en tegen het noorden, en tegen het zuiden, en geen dieren konden voor zijn aangezicht bestaan, en er was niemand, die uit zijn hand verloste; maar hij deed naar zijn welgevallen, en hij maakte zich groot.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

רָאִ֣יתִי

Ik zag

אֶת־

-

הָ

-

אַ֡יִל

dat de ram

מְנַגֵּחַ֩

stiet

יָ֨מָּה

met de hoornen tegen het westen

וְ

-

צָפ֜וֹנָה

en tegen het noorden

וָ

-

נֶ֗גְבָּה

en tegen het zuiden

וְ

-

כָל־

-

חַיּוֹת֙

en geen dieren

לֹֽא־

-

יַֽעַמְד֣וּ

bestaan

לְ

-

פָנָ֔יו

konden voor zijn aangezicht

וְ

-

אֵ֥ין

-

מַצִּ֖יל

verloste

מִ

-

יָּד֑וֹ

en er was niemand, die uit zijn hand

וְ

-

עָשָׂ֥ה

maar hij deed

כִ

-

רְצֹנ֖וֹ

naar zijn welgevallen

וְ

-

הִגְדִּֽיל

en hij maakte zich groot


Ik zag, dat de ram met de hoornen tegen het westen stiet, en tegen het noorden, en tegen het zuiden, en geen dieren konden voor zijn aangezicht bestaan, en er was niemand, die uit zijn hand verloste; maar hij deed naar zijn welgevallen, en hij maakte zich groot.

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!