SV | Dit nu is de zaak der vrijlating, dat ieder schuldheer, die zijn naaste zal geleend hebben, vrijlate; hij zal zijn naaste of zijn broeder niet manen, dewijl men den HEERE een vrijlating heeft uitgeroepen. |
WLC | וְזֶה֮ דְּבַ֣ר הַשְּׁמִטָּה֒ שָׁמֹ֗וט כָּל־בַּ֙עַל֙ מַשֵּׁ֣ה יָדֹ֔ו אֲשֶׁ֥ר יַשֶּׁ֖ה בְּרֵעֵ֑הוּ לֹֽא־יִגֹּ֤שׂ אֶת־רֵעֵ֙הוּ֙ וְאֶת־אָחִ֔יו כִּֽי־קָרָ֥א שְׁמִטָּ֖ה לַֽיהוָֽה׃ |
Trans. | wəzeh dəḇar haššəmiṭṭâ šāmwōṭ kāl-ba‘al maššēh yāḏwō ’ăšer yaššeh bərē‘ēhû lō’-yigōś ’eṯ-rē‘ēhû wə’eṯ-’āḥîw kî-qārā’ šəmiṭṭâ laJHWH: |
Dit nu is de zaak der vrijlating, dat ieder schuldheer, die zijn naaste zal geleend hebben, vrijlate; hij zal zijn naaste of zijn broeder niet manen, dewijl men den HEERE een vrijlating heeft uitgeroepen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Dit nu is de zaak der vrijlating, dat ieder schuldheer, die zijn naaste zal geleend hebben, vrijlate; hij zal zijn naaste of zijn broeder niet manen, dewijl men den HEERE een vrijlating heeft uitgeroepen.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!