SV | Als nu Jeschurun vet werd, zo sloeg hij achteruit, (gij zijt vet, gij zijt dik, [ja, met vet] overdekt geworden!); en hij liet God varen, Die hem gemaakt heeft, en versmaadde den Rotssteen zijns heils. |
WLC | וַיִּשְׁמַ֤ן יְשֻׁרוּן֙ וַיִּבְעָ֔ט שָׁמַ֖נְתָּ עָבִ֣יתָ כָּשִׂ֑יתָ וַיִּטֹּשׁ֙ אֱלֹ֣והַ עָשָׂ֔הוּ וַיְנַבֵּ֖ל צ֥וּר יְשֻׁעָתֹֽו׃ |
Trans. | wayyišəman yəšurûn wayyiḇə‘āṭ šāmanətā ‘āḇîṯā kāśîṯā wayyiṭṭōš ’ĕlwōha ‘āśâû wayənabēl ṣûr yəšu‘āṯwō: |
Als nu Jeschurun vet werd, zo sloeg hij achteruit, (gij zijt vet, gij zijt dik, [ja, met vet] overdekt geworden!); en hij liet God varen, Die hem gemaakt heeft, en versmaadde den Rotssteen zijns heils.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Als nu Jeschurun vet werd, zo sloeg hij achteruit, (gij zijt vet, gij zijt dik, [ja, met vet] overdekt geworden!); en hij liet God varen, Die hem gemaakt heeft, en versmaadde den Rotssteen zijns heils.
![]() ![]() ![]() ![]() |
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!