Esther 8:7

SVToen zeide de koning Ahasveros tot de koningin Esther en tot Mordechai, den Jood: Ziet, het huis van Haman heb ik Esther gegeven, en hem heeft men aan de galg gehangen, omdat hij zijn hand aan de Joden geslagen had.
WLCוַיֹּ֨אמֶר הַמֶּ֤לֶךְ אֲחַשְׁוֵרֹשׁ֙ לְאֶסְתֵּ֣ר הַמַּלְכָּ֔ה וּֽלְמָרְדֳּכַ֖י הַיְּהוּדִ֑י הִנֵּ֨ה בֵית־הָמָ֜ן נָתַ֣תִּי לְאֶסְתֵּ֗ר וְאֹתֹו֙ תָּל֣וּ עַל־הָעֵ֔ץ עַ֛ל אֲשֶׁר־שָׁלַ֥ח יָדֹ֖ו [בַּיְּהוּדִיִּים כ] (בַּיְּהוּדִֽים׃ ק)
Trans.wayyō’mer hammeleḵə ’ăḥašəwērōš lə’esətēr hammaləkâ ûləmārədŏḵay hayyəhûḏî hinnēh ḇêṯ-hāmān nāṯatî lə’esətēr wə’ōṯwō tālû ‘al-hā‘ēṣ ‘al ’ăšer-šālaḥ yāḏwō bayyəhûḏîyîm bayyəhûḏîm:

Algemeen

Zie ook: Ahasveros, Xerxes, Esther, Galg, Haman, Hand (lichaamsdeel), Koningin, Mordechai (1), Qere en Ketiv

Aantekeningen

Toen zeide de koning Ahasveros tot de koningin Esther en tot Mordechai, den Jood: Ziet, het huis van Haman heb ik Esther gegeven, en hem heeft men aan de galg gehangen, omdat hij zijn hand aan de Joden geslagen had.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

-

יֹּ֨אמֶר

Toen zeide

הַ

-

מֶּ֤לֶךְ

de koning

אֲחַשְׁוֵרֹשׁ֙

Ahasvéros

לְ

-

אֶסְתֵּ֣ר

Esther

הַ

-

מַּלְכָּ֔ה

tot de koningin

וּֽ

-

לְ

-

מָרְדֳּכַ֖י

en tot Mordechai

הַ

-

יְּהוּדִ֑י

den Jood

הִנֵּ֨ה

Ziet

בֵית־

het huis

הָמָ֜ן

van Haman

נָתַ֣תִּי

gegeven

לְ

-

אֶסְתֵּ֗ר

heb ik Esther

וְ

-

אֹת

en hem

וֹ֙

-

תָּל֣וּ

gehangen

עַל־

heeft men aan

הָ

-

עֵ֔ץ

de galg

עַ֛ל

omdat

אֲשֶׁר־

-

שָׁלַ֥ח

geslagen had

יָד֖וֹ

hij zijn hand

ב

-

יהודיים

aan de Joden

בַּ

-

יְּהוּדִֽים

-


Toen zeide de koning Ahasveros tot de koningin Esther en tot Mordechai, den Jood: Ziet, het huis van Haman heb ik Esther gegeven, en hem heeft men aan de galg gehangen, omdat hij zijn hand aan de Joden geslagen had.

________

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!