SV | Toen zeide Mozes tot God: Wie ben ik, dat ik tot Farao zou gaan; en dat ik de kinderen Israels uit Egypte zou voeren? |
WLC | וַיֹּ֤אמֶר מֹשֶׁה֙ אֶל־הָ֣אֱלֹהִ֔ים מִ֣י אָנֹ֔כִי כִּ֥י אֵלֵ֖ךְ אֶל־פַּרְעֹ֑ה וְכִ֥י אֹוצִ֛יא אֶת־בְּנֵ֥י יִשְׂרָאֵ֖ל מִמִּצְרָֽיִם׃ |
Trans. | wayyō’mer mōšeh ’el-hā’ĕlōhîm mî ’ānōḵî kî ’ēlēḵə ’el-parə‘ōh wəḵî ’wōṣî’ ’eṯ-bənê yiśərā’ēl mimmiṣərāyim: |
Toen zeide Mozes tot God: Wie ben ik, dat ik tot Farao zou gaan; en dat ik de kinderen Israëls uit Egypte zou voeren?
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Toen zeide Mozes tot God: Wie ben ik, dat ik tot Farao zou gaan; en dat ik de kinderen Israëls uit Egypte zou voeren?
____ ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!