Ezra 3:8

SVIn het tweede jaar nu hunner aankomst ten huize Gods te Jeruzalem, in de tweede maand, begonnen Zerubbabel, de zoon van Sealthiel, en Jesua, de zoon van Jozadak, en de overige hunner broederen, de priesters en de Levieten, en allen, die uit de gevangenis te Jeruzalem gekomen waren; en zij stelden de Levieten, van twintig jaren oud en daarboven, om opzicht te nemen over het werk van des HEEREN huis.
WLCוּבַשָּׁנָ֣ה הַשֵּׁנִ֗ית לְבֹואָ֞ם אֶל־בֵּ֤ית הָֽאֱלֹהִים֙ לִיר֣וּשָׁלִַ֔ם בַּחֹ֖דֶשׁ הַשֵּׁנִ֑י הֵחֵ֡לּוּ זְרֻבָּבֶ֣ל בֶּןשְׁ֠־אַלְתִּיאֵל וְיֵשׁ֨וּעַ בֶּן־יֹֽוצָדָ֜ק וּשְׁאָ֥ר אֲחֵיהֶ֣ם ׀ הַכֹּהֲנִ֣ים וְהַלְוִיִּ֗ם וְכָל־הַבָּאִים֙ מֵהַשְּׁבִ֣י יְרֽוּשָׁלִַ֔ם וַיַּעֲמִ֣ידוּ אֶת־הַלְוִיִּ֗ם מִבֶּ֨ן עֶשְׂרִ֤ים שָׁנָה֙ וָמַ֔עְלָה לְנַצֵּ֖חַ עַל־מְלֶ֥אכֶת בֵּית־יְהוָֽה׃ פ
Trans.ûḇaššānâ haššēnîṯ ləḇwō’ām ’el-bêṯ hā’ĕlōhîm lîrûšālaim baḥōḏeš haššēnî hēḥēllû zərubāḇel ben-šə’alətî’ēl wəyēšû‘a ben-ywōṣāḏāq ûšə’ār ’ăḥêhem hakōhănîm wəhaləwîyim wəḵāl-habā’îm mēhaššəḇî yərûšālaim wayya‘ămîḏû ’eṯ-haləwîyim miben ‘eśərîm šānâ wāma‘əlâ lənaṣṣēḥa ‘al-məle’ḵeṯ bêṯ-JHWH:

Algemeen

Zie ook: Jeruzalem, Jesua, Levieten, Priester, Sealtiel, Zerubbabel

Aantekeningen

In het tweede jaar nu hunner aankomst ten huize Gods te Jeruzalem, in de tweede maand, begonnen Zerubbabel, de zoon van Sealthiel, en Jesua, de zoon van Jozadak, en de overige hunner broederen, de priesters en de Levieten, en allen, die uit de gevangenis te Jeruzalem gekomen waren; en zij stelden de Levieten, van twintig jaren oud en daarboven, om opzicht te nemen over het werk van des HEEREN huis.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וּ

-

בַ

-

שָּׁנָ֣ה

jaar

הַ

-

שֵּׁנִ֗ית

In het tweede

לְ

-

בוֹאָ֞ם

nu hunner aankomst

אֶל־

ten

בֵּ֤ית

huize

הָֽ

-

אֱלֹהִים֙

Gods

לִ

-

יר֣וּשָׁלִַ֔ם

te Jeruzalem

בַּ

-

חֹ֖דֶשׁ

maand

הַ

-

שֵּׁנִ֑י

in de tweede

הֵחֵ֡לּוּ

begonnen

זְרֻבָּבֶ֣ל

Zerubbábel

בֶּן־

de zoon

שְׁ֠אַלְתִּיאֵל

van Sealthiël

וְ

-

יֵשׁ֨וּעַ

en Jésua

בֶּן־

de zoon

יֽוֹצָדָ֜ק

van Józadak

וּ

-

שְׁאָ֥ר

en de overige

אֲחֵי

hunner broederen

הֶ֣ם׀

-

הַ

-

כֹּהֲנִ֣ים

de priesters

וְ

-

הַ

-

לְוִיִּ֗ם

en de Levieten

וְ

-

כָל־

en allen

הַ

-

בָּאִים֙

gekomen waren

מֵ

-

הַ

-

שְּׁבִ֣י

de gevangenis

יְרֽוּשָׁלִַ֔ם

te Jeruzalem

וַ

-

יַּעֲמִ֣ידוּ

en zij stelden

אֶת־

-

הַ

-

לְוִיִּ֗ם

de Levieten

מִ

-

בֶּ֨ן

oud

עֶשְׂרִ֤ים

twintig

שָׁנָה֙

jaren

וָ

-

מַ֔עְלָה

en daarboven

לְ

-

נַצֵּ֖חַ

om opzicht te nemen

עַל־

over

מְלֶ֥אכֶת

het werk

בֵּית־

huis

יְהוָֽה

van des HEEREN


In het tweede jaar nu hunner aankomst ten huize Gods te Jeruzalem, in de tweede maand, begonnen Zerubbabel, de zoon van Sealthiel, en Jesua, de zoon van Jozadak, en de overige hunner broederen, de priesters en de Levieten, en allen, die uit de gevangenis te Jeruzalem gekomen waren; en zij stelden de Levieten, van twintig jaren oud en daarboven, om opzicht te nemen over het werk van des HEEREN huis.

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!