Genesis 20:9

SVEn Abimelech riep Abraham, en zeide tot hem: Wat hebt gij ons gedaan? en wat heb ik tegen u gezondigd, dat gij over mij en over mijn koninkrijk een grote zonde gebracht hebt? gij hebt daden met mij gedaan, die niet zouden gedaan worden.
WLCוַיִּקְרָ֨א אֲבִימֶ֜לֶךְ לְאַבְרָהָ֗ם וַיֹּ֨אמֶר לֹ֜ו מֶֽה־עָשִׂ֤יתָ לָּ֙נוּ֙ וּמֶֽה־חָטָ֣אתִי לָ֔ךְ כִּֽי־הֵבֵ֧אתָ עָלַ֛י וְעַל־מַמְלַכְתִּ֖י חֲטָאָ֣ה גְדֹלָ֑ה מַעֲשִׂים֙ אֲשֶׁ֣ר לֹא־יֵֽעָשׂ֔וּ עָשִׂ֖יתָ עִמָּדִֽי׃
Trans.wayyiqərā’ ’ăḇîmeleḵə lə’aḇərâām wayyō’mer lwō meh-‘āśîṯā llānû ûmeh-ḥāṭā’ṯî lāḵə kî-hēḇē’ṯā ‘ālay wə‘al-maməlaḵətî ḥăṭā’â ḡəḏōlâ ma‘ăśîm ’ăšer lō’-yē‘āśû ‘āśîṯā ‘immāḏî:

Algemeen

Zie ook: Abimelech (Gerar), Abraham, Zonde

Aantekeningen

En Abimelech riep Abraham, en zeide tot hem: Wat hebt gij ons gedaan? en wat heb ik tegen u gezondigd, dat gij over mij en over mijn koninkrijk een grote zonde gebracht hebt? gij hebt daden met mij gedaan, die niet zouden gedaan worden.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

-

יִּקְרָ֨א

riep

אֲבִימֶ֜לֶךְ

En Abimélech

לְ

-

אַבְרָהָ֗ם

Abraham

וַ

-

יֹּ֨אמֶר

en zeide

ל֜

-

וֹ

-

מֶֽה־

tot hem: Wat

עָשִׂ֤יתָ

hebt gij ons gedaan

לָּ֙

-

נוּ֙

-

וּ

-

מֶֽה־

en wat

חָטָ֣אתִי

heb ik tegen gezondigd

לָ֔ךְ

-

כִּֽי־

dat

הֵבֵ֧אתָ

gebracht hebt

עָלַ֛י

gij over

וְ

-

עַל־

mij en over

מַמְלַכְתִּ֖י

mijn koninkrijk

חֲטָאָ֣ה

zonde

גְדֹלָ֑ה

een grote

מַעֲשִׂים֙

gij hebt daden

אֲשֶׁ֣ר

-

לֹא־

die niet

יֵֽעָשׂ֔וּ

mij gedaan

עָשִׂ֖יתָ

zouden gedaan worden

עִמָּדִֽי

-


En Abimelech riep Abraham, en zeide tot hem: Wat hebt gij ons gedaan? en wat heb ik tegen u gezondigd, dat gij over mij en over mijn koninkrijk een grote zonde gebracht hebt? gij hebt daden met mij gedaan, die niet zouden gedaan worden.

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!