SV | En hij kwam tot zijn vader, en zeide: Mijn vader! En hij zeide: Zie, [hier] ben ik; wie zijt gij, mijn zoon? |
WLC | וַיָּבֹ֥א אֶל־אָבִ֖יו וַיֹּ֣אמֶר אָבִ֑י וַיֹּ֣אמֶר הִנֶּ֔נִּי מִ֥י אַתָּ֖ה בְּנִֽי׃ |
Trans. | wayyāḇō’ ’el-’āḇîw wayyō’mer ’āḇî wayyō’mer hinnennî mî ’atâ bənî: |
En hij kwam tot zijn vader, en zeide: Mijn vader! En hij zeide: Zie, [hier] ben ik; wie zijt gij, mijn zoon?
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
En hij kwam tot zijn vader, en zeide: Mijn vader! En hij zeide: Zie, [hier] ben ik; wie zijt gij, mijn zoon?
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!