SV | Zo had Adam genoemd de namen van al het vee, en van het gevogelte des hemels, en van al het gedierte des velds; maar voor den mens vond hij geen hulpe, [die] als tegen hem over ware. |
WLC | וַיִּקְרָ֨א הָֽאָדָ֜ם שֵׁמֹ֗ות לְכָל־הַבְּהֵמָה֙ וּלְעֹ֣וף הַשָּׁמַ֔יִם וּלְכֹ֖ל חַיַּ֣ת הַשָּׂדֶ֑ה וּלְאָדָ֕ם לֹֽא־מָצָ֥א עֵ֖זֶר כְּנֶגְדֹּֽו׃ |
Trans. | wayyiqərā’ hā’āḏām šēmwōṯ ləḵāl-habəhēmâ ûlə‘wōf haššāmayim ûləḵōl ḥayyaṯ haśśāḏeh ûlə’āḏām lō’-māṣā’ ‘ēzer kəneḡədwō: |
Zo had Adam genoemd de namen van al het vee, en van het gevogelte des hemels, en van al het gedierte des velds; maar voor den mens vond hij geen hulpe, [die] als tegen hem over ware.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Zo had Adam genoemd de namen van al het vee, en van het gevogelte des hemels, en van al het gedierte des velds; maar voor den mens vond hij geen hulpe, [die] als tegen hem over ware.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!