SV | Het ware in de macht mijner hand aan ulieden kwaad te doen; maar de God van ulieder vader heeft tot mij gisteren nacht gesproken, zeggende: Wacht u, van met Jakob te spreken, of goed, of kwaad. |
WLC | יֶשׁ־לְאֵ֣ל יָדִ֔י לַעֲשֹׂ֥ות עִמָּכֶ֖ם רָ֑ע וֵֽאלֹהֵ֨י אֲבִיכֶ֜ם אֶ֣מֶשׁ ׀ אָמַ֧ר אֵלַ֣י לֵאמֹ֗ר הִשָּׁ֧מֶר לְךָ֛ מִדַּבֵּ֥ר עִֽם־יַעֲקֹ֖ב מִטֹּ֥וב עַד־רָֽע׃ |
Trans. | yeš-lə’ēl yāḏî la‘ăśwōṯ ‘immāḵem rā‘ wē’lōhê ’ăḇîḵem ’emeš| ’āmar ’ēlay lē’mōr hiššāmer ləḵā midabēr ‘im-ya‘ăqōḇ miṭṭwōḇ ‘aḏ-rā‘: |
Het ware in de macht mijner hand aan ulieden kwaad te doen; maar de God van ulieder vader heeft tot mij gisteren nacht gesproken, zeggende: Wacht u, van met Jakob te spreken, of goed, of kwaad.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Het ware in de macht mijner hand aan ulieden kwaad te doen; maar de God van ulieder vader heeft tot mij gisteren nacht gesproken, zeggende: Wacht u, van met Jakob te spreken, of goed, of kwaad.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!