SV | En zij zeide tot haar vader: Dat [de toorn] niet ontsteke in mijns heren ogen, omdat ik voor uw aangezicht niet kan opstaan; want [het gaat] mij naar der vrouwen wijze; en hij doorzocht; maar hij vond de terafim niet. |
WLC | וַתֹּ֣אמֶר אֶל־אָבִ֗יהָ אַל־יִ֙חַר֙ בְּעֵינֵ֣י אֲדֹנִ֔י כִּ֣י לֹ֤וא אוּכַל֙ לָק֣וּם מִפָּנֶ֔יךָ כִּי־דֶ֥רֶךְ נָשִׁ֖ים לִ֑י וַיְחַפֵּ֕שׂ וְלֹ֥א מָצָ֖א אֶת־הַתְּרָפִֽים׃ |
Trans. | watō’mer ’el-’āḇîhā ’al-yiḥar bə‘ênê ’ăḏōnî kî lwō’ ’ûḵal lāqûm mipāneyḵā kî-ḏereḵə nāšîm lî wayəḥapēś wəlō’ māṣā’ ’eṯ-hatərāfîm: |
En zij zeide tot haar vader: Dat [de toorn] niet ontsteke in mijns heren ogen, omdat ik voor uw aangezicht niet kan opstaan; want [het gaat] mij naar der vrouwen wijze; en hij doorzocht; maar hij vond de terafim niet.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En zij zeide tot haar vader: Dat [de toorn] niet ontsteke in mijns heren ogen, omdat ik voor uw aangezicht niet kan opstaan; want [het gaat] mij naar der vrouwen wijze; en hij doorzocht; maar hij vond de terafim niet.
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!