SV | En hij bouwde aldaar een altaar, en noemde die plaats El Beth-el; want God was hem aldaar geopenbaard geweest, als hij voor zijns broeders aangezicht vlood. |
WLC | וַיִּ֤בֶן שָׁם֙ מִזְבֵּ֔חַ וַיִּקְרָא֙ לַמָּקֹ֔ום אֵ֖ל בֵּֽית־אֵ֑ל כִּ֣י שָׁ֗ם נִגְל֤וּ אֵלָיו֙ הָֽאֱלֹהִ֔ים בְּבָרְחֹ֖ו מִפְּנֵ֥י אָחִֽיו׃ |
Trans. | wayyiḇen šām mizəbēḥa wayyiqərā’ lammāqwōm ’ēl bêṯ-’ēl kî šām niḡəlû ’ēlāyw hā’ĕlōhîm bəḇārəḥwō mipənê ’āḥîw: |
En hij bouwde aldaar een altaar, en noemde die plaats El Beth-el; want God was hem aldaar geopenbaard geweest, als hij voor zijns broeders aangezicht vlood.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En hij bouwde aldaar een altaar, en noemde die plaats El Beth-el; want God was hem aldaar geopenbaard geweest, als hij voor zijns broeders aangezicht vlood.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!