Aantekeningen bij de Bijbel
Vragen, overdenkingen en achtergronden over de Bijbel,
welke resulteren in allerlei aantekeningen.
SV | Dat Gods zonen de dochteren der mensen aanzagen, dat zij schoon waren, en zij namen zich vrouwen uit allen, die zij verkozen hadden. |
WLC | וַיִּרְא֤וּ בְנֵי־הָֽאֱלֹהִים֙ אֶת־בְּנֹ֣ות הָֽאָדָ֔ם כִּ֥י טֹבֹ֖ת הֵ֑נָּה וַיִּקְח֤וּ לָהֶם֙ נָשִׁ֔ים מִכֹּ֖ל אֲשֶׁ֥ר בָּחָֽרוּ׃
|
Trans. | wayyirə’û ḇənê-hā’ĕlōhîm ’eṯ-bənwōṯ hā’āḏām kî ṭōḇōṯ hēnnâ wayyiqəḥû lâem nāšîm mikōl ’ăšer bāḥārû: |
Algemeen
Zie ook: Bestialiteit, Demonen, Engelen, Schoonheid (v. vrouwen), zonen Gods
Aantekeningen
Dat Gods zonen de dochteren der mensen aanzagen, dat zij schoon waren, en zij namen zich vrouwen uit allen, die zij verkozen hadden.
- Gods zonen, Er zijn in de loop van de tijd verschillende interpretaties van deze passage gegeven. Men heeft de vertaling "Gods zonen" uitgelegd als 1) een aanduiding van menselijke wezens (zoals: de afstammelingen van Seth, de nakomelingen van de gelovige voorouders 2) of vooraanstaande leidinggevende figuren uit de oertijd); Rashi geeft oa. "De zonen van prinsen en heersers" (cf. Genesis Rabbah 26:15). 3) of als een benaming voor engelen of hemelse wezens (AbdB, Een dochter of zoon van …). Rashi geeft "deze waren vorstelijke engelen die als boodschappers van God kwamen; ook zij vermengden zich met hen (de dochters der mensen)".
De meeste uitleggers baseren tegenwoordig op grond van Bijbelse gegevens (Job 1:6; 2:1; Ps. 29:1; etc.) en gegevens uit de Ugaritische en andere Semitische literatuur dat wezens worden bedoeld die behoren tot de categorie van de goden of demonen (→ zonen Gods). Ook in 1 Henoch 6-7 worden ze als engelen beschouwd en worden zelfs de namen van de leiders van deze engelen gegeven: "En dit zijn de namen van hun leiders: Semjeza, hun leider, Areklba, Rameël, Kokablel, Tamlel, Ramlel, Danel, Ezekweël, Barekwijal, Azazel, Armaros, Baterel, Ananel, Zakwiël, Samzepeël, Saterel, Turel, Jomjael, Sariël. Dit zijn hun oversten van tien." (1 Henoch 6:7-8).
Degenen die de eerste twee interpretaties aanhangen menen vaak ook dat de Nefilim (vs. 4) dezelfde zijn als de zonen Gods. Daarnaast zijn deze eerste twee interpretaties van latere datum.
- dochteren der mensen, Net zoals in het Hebreeuws de uitdrukking "zonen van X" betekent dat deze tot een bepaalde groep of categorie behoren, is dit ook zo bij "dochters van X". Hier worden ze "dochters van de mens" of dochters van Adam" genoemd en slaat dus op alle vrouwen van de mens (AbdB, Een dochter of zoon van …).
- en zij namen zich vrouwen; Als in het eerste versgedeelte met "Gods zonen" wezens worden bedoeld die behoren tot de categorie van de goden, dan is hier strikt genomen sprake van bestialiteit (seksuele omgang met andere wezens dan de mens, zoals dieren en engelen). Zie ook vers 4.
- uit allen, die zij verkozen hadden, deze godenzonen bepaalden naar eigen voorkeur wie ze wilden nemen en gezien de tussenzin "dat zij schoon waren" werd dit vooral bepaald door de schoonheid van de desbetreffende vrouwen. Nergens wordt gezegd dat deze vrouwen de afstammelingen van Seth of Kaïn waren.
Vertaalnotities
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
zij namen qal 3p. mnl. mv.
zij verkozen hadden qal 3p. mv.
|
Dat Gods zonen de dochteren der mensen aanzagen, dat zij schoon waren, en zij namen zich vrouwen uit allen, die zij verkozen hadden.
- רָאָה H7200 ww. "zien, aankijken"
- בְּנֵ֤י הָֽאֱלֹהִים֙ bənê hā’ĕlōhîm "zonen van de goden"; Naast Genesis 6:2 en 4 komt de term "zonen van goden" ook op andere plaatsen voor in het Oude Testament (Job 1:6; 2:1; Ps. 29:1; mogelijk Ps. 89:7 ḇənê ’ēlîm "zonen der sterken") en heeft dan altijd betrekking op hemelse wezens. In Daniel 3:25 wordt het Aramese equivalent ḇar-’ĕlâîn gebruikt voor een engel. In Job 38:7 is er een parallel met de morgensterren (cf. Jes. 14:13). In de Dode Zee-rol 4QDeutj en enkele manuscripten van de LXX wordt in plaats van de "kinderen Israëls" (Deut. 32:8) de frase "zonen Gods" gebruikt. Terwijl in 4QDeutq "engelen Gods" wordt gebruikt. Ook in andere Semitische literatuur wordt altijd met deze term goddelijke wezens bedoeld. Zie voor een verdere uitwerking → zonen Gods. "devine beings" (JPS).
- בְּנֹ֣ות הָֽאָדָ֔ם "dochters van de mens" (Gen. 6:2, 4 †); hier categorisch voor "alle mensen, mensheid", vandaar in de LXX in meervoud.
- טוֹבָה H2896 zn. vrl. "goed, aangenaam"; Hier in de zin van "knap, mooi". "goed" (Naardense Bijbel), "mooi" (NBV, NBV21, HSV), "beautiful" (JPS, NETBible).
____
- בְּנֵ֤י הָֽאֱלֹהִים֙ MT οἱ υἱοὶ τοῦ θεοῦ LXX filii Dei Vg Vgneo;
- הָֽאָדָ֔ם MT hominum Vg Vgneo; τῶν ἀνθρώπων LXX;
- טבת MT καλαί LXX; טובת SP; pulchræ Vg Vgneo;
Koop nu
Commentaar
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!