Aantekeningen bij de Bijbel
Vragen, overdenkingen en achtergronden over de Bijbel,
welke resulteren in allerlei aantekeningen.
SV | In die dagen waren er reuzen op de aarde, en ook daarna, als Gods zonen tot de dochteren der mensen ingegaan waren, en zich [kinderen] gewonnen hadden; deze zijn de geweldigen, die van ouds geweest zijn, mannen van name. |
WLC | הַנְּפִלִ֞ים הָי֣וּ בָאָרֶץ֮ בַּיָּמִ֣ים הָהֵם֒ וְגַ֣ם אַֽחֲרֵי־כֵ֗ן אֲשֶׁ֨ר יָבֹ֜אוּ בְּנֵ֤י הָֽאֱלֹהִים֙ אֶל־בְּנֹ֣ות הָֽאָדָ֔ם וְיָלְד֖וּ לָהֶ֑ם הֵ֧מָּה הַגִּבֹּרִ֛ים אֲשֶׁ֥ר מֵעֹולָ֖ם אַנְשֵׁ֥י הַשֵּֽׁם׃ פ
|
Trans. | hannəfilîm hāyû ḇā’āreṣ bayyāmîm hâēm wəḡam ’aḥărê-ḵēn ’ăšer yāḇō’û bənê hā’ĕlōhîm ’el-bənwōṯ hā’āḏām wəyāləḏû lâem hēmmâ hagibōrîm ’ăšer mē‘wōlām ’anəšê haššēm: |
Algemeen
Zie ook: Bestialiteit, Engelen, Nefilim, Reuzen, zonen Gods
Aantekeningen
In die dagen waren er reuzen op de aarde, en ook daarna, als Gods zonen tot de dochteren der mensen ingegaan waren, en zich [kinderen] gewonnen hadden; deze zijn de geweldigen, die van ouds geweest zijn, mannen van name.
- reuzen, In de Bijbel komt de term nefilim tweemaal voor, in deze tekst waar ze in samen met de zonen Gods worden genoemd en in Num. 13:33 waar het meer in overdrachtelijke zin wordt gegeven. Wie waren deze nefilim, en waren het echte reuzen? Er zijn een viertal verklaringen wie deze nefilim geweest konden zijn. In de kanttekeningen van de Statenvertaling lezen we “Het Hebr. woord komt van vallen, omdat zij, van God afvallig zijnde, de mensen met allerlei wrevel en tirannie overvielen, God noch mensen vrezende; waardoor een ieder, die hen zag, het hart als ontviel. Dit wordt hier ook verhaald als een bijzondere oorzaak van Gods toorn.” Dit geeft wel een verklaring wat ze deden en welk ontzag ze inboezemden, maar niet wie ze waren.
- Een theorie, die vooral vroeger werd aangehangen, is dat het gevallen engelen waren (demonen) die seks hadden met de mensen en dat hun nageslacht de reuzen, de geweldigen, waren. Deze theorie wordt soms afgewezen op een verkeerde interpretatie van Mat. 22:30 “Want in de opstanding nemen zij niet ten huwelijk, noch worden ten huwelijk uitgegeven; maar zij zijn als engelen Gods in de hemel.” Daarnaast zou dit inhouden dat ze dezelfde zijn als "Gods zonen" en wat tot grammaticale problemen leidt.
- Een andere mogelijkheid is dat het geen gevallen engelen waren, maar echte reuzen die dan niet menselijk zouden zijn geweest. In beide gevallen zou dan sprake zijn van bestialiteit en zou dan een aanleiding zijn geweest voor Gods toorn. Aanhangers van deze theorie moeten wel beseffen dat er complicaties zijn waar een antwoord op gevonden moet worden. Bekend is dat als dieren gekruist worden met andere dieren er soms wel nakomelingen komen, waarvan sommigen inderdaad groter zijn dan de ouders, maar dat deze in veel gevallen steriel zijn. Men moet zich dan ook afvragen of dit ook zo was met deze interactie van de nefilim en de mensen.
- Een andere theorie gaat ervan uit dat met de zonen Gods de afstammelingen van Seth worden bedoeld die een relatie aangingen met de goddeloze afstammelingen van Kaïn (cf. 4Q417=4QInstruction). De theorie gaat ervan uit dat de gelovigen geen verbinding mogen aangaan met ongelovigen (cf. Deut. 23:4; 2 Cor. 6:14) en dat het nageslacht zelf ook goddeloos was. Bezwaar tegen deze theorie is, dat als Seth’s nakomelingen nefilim waren, ze niet vaker zo worden genoemd. Naast de vraag of de "zonen Gods" dezelfde zijn als de Nefilim.
- De laatste theorie gaat uit van het principe dat de nefilim de machthebbers waren, het soort aristocraten die we in het Midden-Oosten tegenkomen, en als echte despoten iedere vrouw nam waar ze zin in hadden om zo hun dynastie te vestigen. Als bezwaar kunnen we ons afvragen waarin deze aristocraten dan afweken van de despoten na de zondvloed dat God zo vertoornd op hen was. Net als de tweede theorie komt deze mij niet erg overtuigend over.
- en ook daarna, een verwijzing dat deze reuzen ook na de zondvloed nog voorkwamen (Num. 13:33).
- zonen Gods, zie vers 2 en → zonen Gods voor een uitvoerige behandeling wie ze waren. Op basis van deze tekst kan men ze niet direct gelijkstellen aan de eerder in dit vers genoemde reuzen (Nefilim). Eerder dat deze reuzen 1) mogelijk verwijzen naar de nakomelingen van deze zonen der goden, 2) of dat de nakomelingen van zowel deze reuzen als van de zonen der goden komen.
- dochteren der mensen, Net zoals in het Hebreeuws de uitdrukking "zonen van X" betekent dat deze tot een bepaalde groep of categorie behoren, is dit ook zo bij "dochters van X". Hier worden ze "dochters van de mens" of dochters van Adam" genoemd en slaat dus op alle vrouwen van de mens (AbdB, Een dochter of zoon van …).
- ingegaan waren, op basis van Mattheüs 22:30 wordt vaak geconcludeerd dat engelen zich niet kunnen voortplanten, echter daar wordt alleen gesteld dat zij niet trouwen.
- deze zijn …, 1) in eerste instantie een verwijzing naar de nazaten van de zonen Gods die seks met de mensenvrouwen hebben gehad. 2) tevens een verwijzing naar de eerdergenoemde nefilim/reuzen.
- de geweldigen, hiermee kunnen zowel helden, strijders worden bedoeld (Joz. 1:14; 6:2; 8:3), als zeer rijke en vermogende mannen (Ruth 2:1; 2 Kon. 15:20).
- van ouds, lett. "van eeuwigheid"; in de zin dat ze al vanaf het begin (=van oudsher) er geweest zijn.
- mannen van name, mannen wiens naam is bewezen, of die hun naam hebben waargemaakt. In het Oude Midden Oosten was naamgeving zeer belangrijk, omdat als men iemands naam kende men ook zijn wezen kende en dus wist wie of wat hij was. Van deze mannen wist men dus wie ze in die zin waren.
Vertaalnotities
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
ingegaan waren qal 3p mnl. mv.
gewonnen hadden qal 3p, mv.
|
In die dagen waren er reuzen op de aarde, en ook daarna, als Gods zonen tot de dochteren der mensen ingegaan waren, en zich [kinderen] gewonnen hadden; deze zijn de geweldigen, die van ouds geweest zijn, mannen van name.
- נְפִיל H5303 "reuzen, nefilim" (Gen. 6:4; Num. 13:33 †); De etymologie is onzeker, misschien afgeleid van נָפַל H5307 "vallen" of נֶפֶל H5309 "misgeboorte". Sommigen willen de term נְפִיל H5303 opvatten als "reuzen" (HALOT 709 s.v. נְפִילִים) omdat in Numeri 13:33 de mensen als "sprinkhanen" worden vergeleken met hen en dat daar tevens sprake is van het geslacht Enak, welke ook zeer groot waren.
- וְגַ֣ם אַֽחֲרֵי "en ook daarna"; Dit tussenzinnetje geeft aan dat ook na de zondvloed er Nefilim waren. Als iedereen stierf tijdens de zondvloed is het moeilijk te verklaren hoe deze Nefilim ook na de zondvloed er nog waren.
- בְּנֵ֤י הָֽאֱלֹהִים֙ "zonen van de goden"; Naast Genesis 6:2 en 4 komt de term "zonen van goden" ook op andere plaatsen voor in het Oude Testament (Job 1:6; 2:1; Ps. 29:1; mogelijk Ps. 89:7 ḇənê ’ēlîm "zonen der sterken") en heeft dan altijd betrekking op hemelse wezens. In Daniel 3:25 wordt het Aramese equivalent ḇar-’ĕlâîn gebruikt voor een engel. In Job 38:7 is er een parallel met de morgensterren (cf. Jes. 14:13). In de Dode Zee-rol 4QDeutj en enkele manuscripten van de LXX wordt in plaats van de "kinderen Israëls" (Deut. 32:8) de frase "zonen Gods" gebruikt. Terwijl in 4QDeutq "engelen Gods" wordt gebruikt. Ook in andere Semitische literatuur wordt altijd met deze term goddelijke wezens bedoeld. Zie voor een verdere uitwerking → zonen Gods. "devine beings" (JPS).
- בְּנֹ֣ות הָֽאָדָ֔ם "dochters van de mens" (Gen. 6:2, 4 †); hier categorisch voor "alle mensen, mensheid", vandaar in de LXX in meervoud.
- וְיָלְד֖וּ לָהֶ֑ם "bevielen van hen"; Het mannelijke meervoudssuffix 'hen' verwijst naar de 'zonen van de goden', aan wie de 'dochters van de mensheid' kinderen baarden. Na de Qal-vorm van het werkwoord יָלָד H3205 introduceert het voorzetsel ל H9013 de vader van de kinderen, nl. "de zonen van de goden".
- עוֹלָם H5769 "van ouds"; Het is hier in de context van tijd en slaat dan op het verleden.
____
- הנפלים MT; הנפלם Kennicott615; והנפלים SP; γίγαντες LXX Gigantes Vg Vgneo;
- בְּנֵ֤י הָֽאֱלֹהִים֙ MT SP οἱ υἱοὶ τοῦ θεοῦ LXX; filii Dei Vg Vgneo; האלהים לראות Kennicott80;
- הָֽאָדָ֔ם MT SP hominum Vg Vgneo; τῶν ἀνθρώπων LXX; omissie Kennicott109;
- וילדו MT; ויולידו SP;
- המה MT; הם SP;
- הַגִּבֹּרִ֛ים MT SP; οἱ γίγαντες οἱ ἀπ’ αἰῶνος LXX; potentes Vg Vgneo;
- מֵעֹולָ֖ם אַנְשֵׁ֥י הַשֵּֽׁם MT SP; οἱ ἄνθρωποι οἱ ὀνομαστοί LXX; מעלם Kennicott139 248 260; a sæculo viri famosi Vg Vgneo;
Koop nu
Commentaar
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!