SV | Kwamen er twee [en] twee tot Noach in de ark, het mannetje en het wijfje, gelijk als God Noach geboden had. |
WLC | שְׁנַ֨יִם שְׁנַ֜יִם בָּ֧אוּ אֶל־נֹ֛חַ אֶל־הַתֵּבָ֖ה זָכָ֣ר וּנְקֵבָ֑ה כַּֽאֲשֶׁ֛ר צִוָּ֥ה אֱלֹהִ֖ים אֶת־נֹֽחַ׃ |
Trans. | šənayim šənayim bā’û ’el-nōḥa ’el-hatēḇâ zāḵār ûnəqēḇâ ka’ăšer ṣiûâ ’ĕlōhîm ’eṯ-nōḥa: |
Kwamen er twee [en] twee tot Noach in de ark, het mannetje en het wijfje, gelijk als God Noach geboden had.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Kwamen er twee [en] twee tot Noach in de ark, het mannetje en het wijfje, gelijk als God Noach geboden had.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!