Aantekeningen bij de Bijbel
Vragen, overdenkingen en achtergronden over de Bijbel,
welke resulteren in allerlei aantekeningen.
SV | En zij, [dat] gehoord hebbende, loofden den Heere, en zeiden tot hem: Gij ziet, broeder, hoevele duizenden van Joden er zijn, die geloven; en zij zijn allen ijveraars van de wet. |
Steph | οι δε ακουσαντες εδοξαζον τον κυριον ειπον τε αυτω θεωρεις αδελφε ποσαι μυριαδες εισιν ιουδαιων των πεπιστευκοτων και παντες ζηλωται του νομου υπαρχουσιν
|
Trans. | oi de akousantes edoxazon ton kyrion eipon te autō theōreis adelphe posai myriades eisin ioudaiōn tōn pepisteukotōn kai pantes zēlōtai tou nomou yparchousin |
Algemeen
Zie ook: Farizeeen, Mozes (wet)
Aantekeningen
En zij, [dat] gehoord hebbende, loofden den Heere, en zeiden tot hem: Gij ziet, broeder, hoevele duizenden van Joden er zijn, die geloven; en zij zijn allen ijveraars van de wet.
- en zij zijn, nl. die duizenden Joden.
- allen ijveraars van de wet, 1) Dat ze dicht bij de Joodse wetgeving bleven nadat ze tot geloof zijn gekomen (Hand. 16:3; 1 Cor. 7:18-19). Veelal wordt dit gedeelte aangehaald als bewijs dat alle christenen zich aan de Mozaïsche wet moeten houden, echter uit het vervolg zien we duidelijk dat dit beslist niet het geval is. Dat christenen uit de heidenen zich maar aan enkele zaken moeten houden (vs. 25). 2) Dat deze Joden die tot geloof waren gekomen al ijveraars van de wet waren.
Vertaalnotities
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
ακουσαντες
zij, gehoord hebbende
|
En zij, [dat] gehoord hebbende, loofden den Heere, en zeiden tot hem: Gij ziet, broeder, hoevele duizenden van Joden er zijn, die geloven; en zij zijn allen ijveraars van de wet.
- μυριασιν G3461 lett. "tienduizenden" (Luk. 12:1; Hand. 19:19; 21:20; Hebr. 12:22; Jud. 1:14; Opb. 5:11; 9:16 †); Het woord muriav", waarvan het Nederlandse woord myriade is afgeleid, betekent "tienduizend." Wordt vaak gebruikt in apocalyptische literatuur om een groot aantal aan te duiden, zonder specifiek te zijn.
____
- θεόν p74 א A B C E L 33 36 323 945 1175 1739 1891 al vg syrp copbo WH NR CEI ND Riv Dio TILC Nv NM; κύριον D Ψ Byz itgig vgmss syrh cop ς
- εἶπόν τε p74 א A B E L Ψ 36 453 945 al ς WH NR CEI ND Riv Dio TILC Nv NM; εἰπόντες C D Byz syrh; εἶπόν 1241 1739 pc
- ἐν τοῖς Ἰουδαίοις (p74 omissie ἐν) A B C E 33 36 181 326 630 945 1175 1739 1891 (itar) ite vg copbo eth geo Ambrosiaster WH NM; ἐν τῇ Ἰουδαίᾳ D itd itgig syrp copsa Ambrosiaster Jerome Augustine; Ἰουδαίων P Ψ 049 056 0142 88 104 330 436 451 614 629 1241 1505 1877 2127 2412 2492 2495 Byz syrh arm Chrysostom Theodoret Theophylacta (Theophylactb) ς NR CEI ND Riv Dio TILC Nv; omissie א 3 4* 97 209*
- Lacune in minuscule 122, δ 258 (C.R. Gregory, Textkritik des Neuen Testamentes, p. 153): Hand. 1:1-14; 21:15-22:28; Rom. 1:1-7:13; 1 Cor. 2:7-14:23; 1 Joh. 4:20-Judas einde;
Koop nu
Commentaar
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!