Aantekeningen bij de Bijbel: Hooglied 1:11

Hooglied 1:11

AB	Wij zullen gouden kettingen voor je maken, met zilveren balletjes.
SV	Wij zullen u gouden spangen maken, met zilveren stipjes.
WLC	תֹּורֵ֤י זָהָב֙ נַעֲשֶׂה־לָּ֔ךְ עִ֖ם נְקֻדֹּ֥ות הַכָּֽסֶף׃
Trans.	twōrê zâāḇ n^a‘ăśeh-llāḵə ‘im nəqudwōṯ hakāsef:

Algemeen

Wij zullen u gouden spangen maken, met zilveren stipjes.

Was de persoon al in het vorige vers verrukt over de sieraden die het meisje draagt, nu streeft deze persoon ernaar om haar nog mooier getooid te doen zijn door haar met gouden en zilveren sieraden te bekleden.
Het is niet geheel duidelijk wat voor soort sieraden er worden bedoeld, veel woorden komen maar eenmaal in het Hebreeuws voor en het is dan ook vaak gissen naar de betekenis. Uit opgravingen weten we dat de vrouwen kostbare banden op hun hoofden droegen met daaraan bevestigd neuskettingen met kleine balletjes of munten.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.

תּוֹרֵ֤י

spangen

זָהָב֙

Wij zullen gouden

נַעֲשֶׂה־

maken

לָּ֔ךְ

עִ֖ם

נְקֻדּ֥וֹת

stipjes

הַ

כָּֽסֶף

met zilveren

Wij zullen u gouden spangen maken, met zilveren stipjes.

נְקֻדָּה ^H5351 nəqudwōṯ hapax, "knoopjes, balletjes(?)"; komt alleen hier voor en gezien de context de “balletjes” of “munten” die vaak aan deze kettingen hingen.

____

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!