Aantekeningen bij de Bijbel: Hooglied 5:11

Hooglied 5:11

SV	Zijn hoofd is van het fijnste goud, van het dichtste goud; Zijn haarlokken zijn gekruld, zwart als een raaf.
WLC	רֹאשֹׁ֖ו כֶּ֣תֶם פָּ֑ז קְוּצֹּותָיו֙ תַּלְתַּלִּ֔ים שְׁחֹרֹ֖ות כָּעֹורֵֽב׃
Trans.	rō’šwō keṯem pāz qəûṣṣwōṯāyw talətallîm šəḥōrwōṯ kā‘wōrēḇ:

Algemeen

Zijn hoofd is van het fijnste goud, van het dichtste goud; Zijn haarlokken zijn gekruld, zwart als een raaf.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.

רֹאשׁ֖וֹ

Zijn hoofd

כֶּ֣תֶם

is van het fijnste goud

פָּ֑ז

van het dichtste goud

קְוּצּוֹתָיו֙

Zijn haarlokken

תַּלְתַּלִּ֔ים

zijn gekruld

שְׁחֹר֖וֹת

zwart

כָּ

עוֹרֵֽב

als een raaf

Zijn hoofd is van het fijnste goud, van het dichtste goud; Zijn haarlokken zijn gekruld, zwart als een raaf.

קְוֻצּוֹת qĕwuṣṣôt "haarlokken"; zo genoemd naar het (niet) afknippen ervan (Hoogl. 5:2, 11), ook tegenwoordig zie je dat orthodoxe Joden deze dragen en uit de afbeelding is al te zien dat deze haarlokken vaak krullend zijn. De reden dat ze deze haarlokken (“payot“) dragen, ligt in de opdracht in Lev. 19:27 waar we lezen “U mag de zijkanten van uw hoofd niet afscheren en de randen van uw baard mag u niet weghalen” (NBV);
תַּלְתַּל ^H8534 taltāl hapax, bijv. naamw. "gekruld"; betekenis enigszins onduidelijk; NBV "dadeltrossen", SV, HSV "krullend", NBG "golvend", WV95 "borstelig", GNB96 "wuivende palmen"; BDB suggereert dat תַּלְתָּל is afgeleid van de stam תּלל tll "heuvel, hoop" (BDB 1068 s.v. I תּלל), wat gerelateerd is aan het Arabisch tl "heuvel, heuvel, top" (E. W. Lane, Arabic-English Dictionary, 311) en Akkadische tilu "heuvel, heuvel "(AHw 3:1358). HALOT suggereert dat תַּלְתָּל betekent "dadel-aar" en dat het gerelateerd is aan de Akkadische zelfstandig naamwoord taltallu "stuifmeel van dadelpalm" (HALOT 1741 s.v. תַּלְתַּלִּים). Het woord komt in het Mishna Hebreeuws voor als תַּלְתָּל taltāl "krullen, sloten" (Jastrow 1674 s.v. תַּלְתָּל), waar het wordt gebruikt op dezelfde manier als in Hooglied.
שָׁחֹר ^H7838 "zwart" (Lev. 13:31, 37; Hoogl. 1:5; 5:11; Zach. 6:2, 6 †);

________

Opmerkelijk is de opzettelijke omissie van het gedeelte Hooglied 4:7 tot en met 6:10 in 4Q106=4QCant^a welke wordt weergegeven door een lege regel;

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!