Hooglied 8:5

SVWie is zij, die daar opklimt uit de woestijn, en liefelijk leunt op haar Liefste? Onder den appelboom heb ik u opgewekt, daar heeft u uw moeder met smart voortgebracht, daar heeft zij [u] met smart voortgebracht, [die] u gebaard heeft.
WLCמִ֣י זֹ֗את עֹלָה֙ מִן־הַמִּדְבָּ֔ר מִתְרַפֶּ֖קֶת עַל־דֹּודָ֑הּ תַּ֤חַת הַתַּפּ֙וּחַ֙ עֹֽורַרְתִּ֔יךָ מָּה חִבְּלַ֣תְךָ אִמֶּ֔ךָ שָׁ֖מָּה חִבְּלָ֥ה יְלָדַֽתְךָ׃
Trans.mî zō’ṯ ‘ōlâ min-hammiḏəbār miṯərapeqeṯ ‘al-dwōḏāh taḥaṯ hatapûḥa ‘wōrarətîḵā šāmmâ ḥibəlaṯəḵā ’immeḵā šāmmâ ḥibəlâ yəlāḏaṯəḵā:

Algemeen

Zie ook: Appel, Abrikoos, Moeder, Pijn, Woestijn
Hooglied 3:4, Hooglied 3:6

Aantekeningen

Wie is zij, die daar opklimt uit de woestijn, en liefelijk leunt op haar Liefste? Onder den appelboom heb ik u opgewekt, daar heeft u uw moeder met smart voortgebracht, daar heeft zij [u] met smart voortgebracht, [die] u gebaard heeft.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

מִ֣י

-

זֹ֗את

-

עֹלָה֙

Wie is zij, die daar opklimt

מִן־

-

הַ

-

מִּדְבָּ֔ר

uit de woestijn

מִתְרַפֶּ֖קֶת

en liefelijk leunt

עַל־

-

דּוֹדָ֑הּ

op haar Liefste

תַּ֤חַת

-

הַ

-

תַּפּ֙וּחַ֙

Onder den appelboom

עֽוֹרַרְתִּ֔יךָ

heb ik opgewekt

שָׁ֚מָּה

-

חִבְּלַ֣תְךָ

met smart voortgebracht

אִמֶּ֔ךָ

daar heeft uw moeder

שָׁ֖מָּה

-

חִבְּלָ֥ה

daar heeft zij met smart voortgebracht

יְלָדַֽתְךָ

gebaard heeft


Wie is zij, die daar opklimt uit de woestijn, en liefelijk leunt op haar Liefste? Onder den appelboom heb ik u opgewekt, daar heeft u uw moeder met smart voortgebracht, daar heeft zij [u] met smart voortgebracht, [die] u gebaard heeft.

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!