Aantekeningen bij de Bijbel
Vragen, overdenkingen en achtergronden over de Bijbel,
welke resulteren in allerlei aantekeningen.
SV | Jakobus, een dienstknecht van God en van den Heere Jezus Christus; aan de twaalf stammen, die in de verstrooiing zijn: zaligheid. |
Steph | ιακωβος θεου και κυριου ιησου χριστου δουλος ταις δωδεκα φυλαις ταις εν τη διασπορα χαιρειν
|
Trans. | iakōbos theou kai kyriou iēsou christou doulos tais dōdeka phylais tais en tē diaspora chairein |
Algemeen
Zie ook: Ballingschap, Diaspora, Jakobus, Jakobus (brief), Jezus Christus, Nieuwe Testament, Twaalf (getal), Twaalf stammen
Handelingen 8:1, 1 Petrus 1:1Titel
Auteur
- Jakobus, een halfbroer van Jezus
Ontstaan
Thema
- Jakobus wijst op het belang van de christelijke levenswandel, zowel als bewijs voor de echtheid van het geloof, als om de wereld te tonen dat het goede nieuws mensenlevens verandert.
- De brief is gericht aan Joodse christenen om praktische adviezen te geven voor de christelijke levenswandel. De brief bevat vele korte, kernachtige uitspraken. De problemen die Jakobus aansnijdt laten iets zien van de moeilijkheden, waarmee de gemeente te maken had. Trots, discriminatie, hebzucht, losbandigheid, huichelarij, wereldgezindheid en kwaadsprekerij. De schrijver probeert deze zonden aan te pakken door te laten zien dat geloof zonder goede werken een dood geloof is. Daarmee bedoelt hij dat het belijden van het geloof op zich niet voldoende is, maar dat echt geloof pas tot uiting komt in een goed leven, net zoals een goede boom goede vruchten voortbrengt en geen distels.
Synopsis
- De kenmerken van ware godsvrucht.
- Vreugde en geduld, ook in vervolging (1:2-4)
- Onwankelbaar geloof en eenheid van geest (1:5-8)
- Aanvaarden van de hoogten en laagten in het leven (1:9-11)
- Het weerstaan aan verzoekingen (1:12)
- Het kennen van de oorzaken van verzoekingen (1:13-15)
- Weten Wie aan de oorsprong ligt van al onze zegeningen (1:16-18)
- Een geestelijk oor, overleg bij het spreken en geduld bij tegenstand (1:19-20)
- Waakzaam voor het kwade en ontvankelijk voor het goede (1:21)
- Het waarheid onderzoeken en toepassen (1:25)
- Naastenliefde en zuiverheid betrachten (1:27)
- Goede werken:
- Als bewijs van echtheid van geloof (2:18)
- Om het geloof te ontwikkelen (2:21-25)
- Hemelse wijsheid (3:17-18)
- Kenmerken van valse religie
- Onzorgvuldig omgaan met het Woord (1:22-24)
- Een ongecontroleerde tong (1:26)
- Ophemelen van personen; de rijken hoger achten (2:1-9)
- De wet slechts gedeeltelijk gehoorzamen (2:10-12)
- Ondankbaarheid (2:13)
- Geloof zonder werken van hulp en naastenliefde (2:14-16)
- Dood geloof (2:17-18)
- De waarheid intellectueel benaderen, zonder dat ze je leven verandert (2:19-20)
- Ongecontroleerd en vernietigend gebruik van de tong (3:1-8)
- Vloek en zegen die uit dezelfde mond komen (3:9-12)
- Strijd en satanische invloed (3:14-16)
- Rusteloosheid en onheilige begeerten (4:1-2)
- Onverhoorde gebeden en wereldgelijkvormigheid (4:3-4)
- Trots, dwaasheid, onzuiverheid, dubbelzinnigheid, berouwloosheid (4:5-9)
- Kwaadspreken en onbarmhartig oordelen (4:11-12)
- Geen rekening houden met God bij het maken van plannen (4:13-16)
- Verwaarlozen van plichten (4:17)
- Waarschuwingen, bemoedigingen, aanwijzingen
- Waarschuwingen voor de rijken
- In verband met komende ellende (5:1-2)
- Respect voor welstand en het achterhouden van het loon der armen (5:3-4)
- In verband met de jacht naar genot en het minachten van de rechtvaardigen (5:5-6)
- Over de komst van de Here:
- Geduldig en standvastig zijn en niet morren (5:7-10)
- De profeten en Job tot voorbeeld nemen van geduldig lijden (5:10-11)
- Niet zweren maar trouw zijn aan het gegeven woord (5:12)
- Aanwijzingen in verband met bidden, belijden van zonden en getuigen:
- Gebed bij moeilijkheden en voor de zieken (5:13-15)
- Het belijden van zonden (5:16)
- Eliah als voorbeeld van gebed (5:16-18)
- De opdracht om zielen te winnen (5:20)
Aantekeningen
Jakobus, een dienstknecht van God en van den Heere Jezus Christus; aan de twaalf stammen, die in de verstrooiing zijn: zaligheid.
- twaalf stammen, nl. de twaalf stammen van het volk Israël en waaruit blijkt dat men toen nog goed wist waar en wie ze waren.
- verstrooiing, diaspora, ballingschap waarin ze al eerder waren gevoerd en waarvan ze niet allemaal waren teruggegaan.
- Veel Joden reisden die destijds in de verstrooiing waren reisden veelal de wereld rond.
- Een (mogelijk) citaat uit 2 Makkabeeën 1:27.
Vertaalnotities
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
Jakobus, een dienstknecht van God en van den Heere Jezus Christus; aan de twaalf stammen, die in de verstrooiing zijn: zaligheid.
- χαίρω chairein "blijde zijn"; een manier van groeten die bij de Grieken gebruikelijk was zie oa. Mat. 26:49, 27:29; Joh. 19:3; Hand.15:23.
____
Koop nu
Commentaar
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!