SV | En de HEERE zeide tot mij: Wat ziet gij, Jeremia? En ik zeide: Vijgen; de goede vijgen zijn zeer goed, en de boze zeer boos, die vanwege de boosheid niet kunnen gegeten worden. |
WLC | וַיֹּ֨אמֶר יְהוָ֜ה אֵלַ֗י מָֽה־אַתָּ֤ה רֹאֶה֙ יִרְמְיָ֔הוּ וָאֹמַ֖ר תְּאֵנִ֑ים הַתְּאֵנִ֤ים הַטֹּבֹות֙ טֹבֹ֣ות מְאֹ֔ד וְהָֽרָעֹות֙ רָעֹ֣ות מְאֹ֔ד אֲשֶׁ֥ר לֹא־תֵאָכַ֖לְנָה מֵרֹֽעַ׃ פ |
Trans. | wayyō’mer JHWH ’ēlay mâ-’atâ rō’eh yirəməyâû wā’ōmar tə’ēnîm hatə’ēnîm haṭṭōḇwōṯ ṭōḇwōṯ mə’ōḏ wəhārā‘wōṯ rā‘wōṯ mə’ōḏ ’ăšer lō’-ṯē’āḵalənâ mērō‘a: |
En de HEERE zeide tot mij: Wat ziet gij, Jeremia? En ik zeide: Vijgen; de goede vijgen zijn zeer goed, en de boze zeer boos, die vanwege de boosheid niet kunnen gegeten worden.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En de HEERE zeide tot mij: Wat ziet gij, Jeremia? En ik zeide: Vijgen; de goede vijgen zijn zeer goed, en de boze zeer boos, die vanwege de boosheid niet kunnen gegeten worden.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!