SV | Gij henen, en roep deze woorden uit tegen het noorden, en zeg: Bekeer u, gij afgekeerde Israel! spreekt de HEERE, zo zal Ik Mijn toorn op ulieden niet doen vallen; want Ik ben goedertieren, spreekt de HEERE. Ik zal [den toorn] niet in eeuwigheid behouden. |
WLC | הָלֹ֡ךְ וְקָֽרָאתָ֩ אֶת־הַדְּבָרִ֨ים הָאֵ֜לֶּה צָפֹ֗ונָה וְ֠אָמַרְתָּ שׁ֣וּבָה מְשֻׁבָ֤ה יִשְׂרָאֵל֙ נְאֻם־יְהוָ֔ה לֹֽוא־אַפִּ֥יל פָּנַ֖י בָּכֶ֑ם כִּֽי־חָסִ֤יד אֲנִי֙ נְאֻם־יְהוָ֔ה לֹ֥א אֶטֹּ֖ור לְעֹולָֽם׃ |
Trans. | hālōḵə wəqārā’ṯā ’eṯ-hadəḇārîm hā’ēlleh ṣāfwōnâ wə’āmarətā šûḇâ məšuḇâ yiśərā’ēl nə’um-JHWH lwō’-’apîl pānay bāḵem kî-ḥāsîḏ ’ănî nə’um-JHWH lō’ ’eṭṭwōr lə‘wōlām: |
Gij henen, en roep deze woorden uit tegen het noorden, en zeg: Bekeer u, gij afgekeerde Israel! spreekt de HEERE, zo zal Ik Mijn toorn op ulieden niet doen vallen; want Ik ben goedertieren, spreekt de HEERE. Ik zal [den toorn] niet in eeuwigheid behouden.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Gij henen, en roep deze woorden uit tegen het noorden, en zeg: Bekeer u, gij afgekeerde Israel! spreekt de HEERE, zo zal Ik Mijn toorn op ulieden niet doen vallen; want Ik ben goedertieren, spreekt de HEERE. Ik zal [den toorn] niet in eeuwigheid behouden.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!