SV | En Ik zal Israel weder tot zijn woning brengen, en hij zal weiden [op] den Karmel en [op] den Basan; en zijn ziel zal op het gebergte van Efraim en Gilead verzadigd worden. |
WLC | וְשֹׁבַבְתִּ֤י אֶת־יִשְׂרָאֵל֙ אֶל־נָוֵ֔הוּ וְרָעָ֥ה הַכַּרְמֶ֖ל וְהַבָּשָׁ֑ן וּבְהַ֥ר אֶפְרַ֛יִם וְהַגִּלְעָ֖ד תִּשְׂבַּ֥ע נַפְשֹֽׁו׃ |
Trans. | wəšōḇaḇətî ’eṯ-yiśərā’ēl ’el-nāwēhû wərā‘â hakarəmel wəhabāšān ûḇəhar ’efərayim wəhagilə‘āḏ tiśəba‘ nafəšwō: |
En Ik zal Israël weder tot zijn woning brengen, en hij zal weiden [op] den Karmel en [op] den Basan; en zijn ziel zal op het gebergte van Efraim en Gilead verzadigd worden.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En Ik zal Israel weder tot zijn woning brengen, en hij zal weiden [op] den Karmel en [op] den Basan; en zijn ziel zal op het gebergte van Efraim en Gilead verzadigd worden.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!