SV | Doch zij hebben naar Mij niet gehoord, noch hun oor geneigd, maar zij hebben hun nek verhard, zij hebben het erger gemaakt dan hun vaders. |
WLC | וְלֹ֤וא שָׁמְעוּ֙ אֵלַ֔י וְלֹ֥א הִטּ֖וּ אֶת־אָזְנָ֑ם וַיַּקְשׁוּ֙ אֶת־עָרְפָּ֔ם הֵרֵ֖עוּ מֵאֲבֹותָֽם׃ |
Trans. | wəlwō’ šāmə‘û ’ēlay wəlō’ hiṭṭû ’eṯ-’āzənām wayyaqəšû ’eṯ-‘ārəpām hērē‘û mē’ăḇwōṯām: |
Doch zij hebben naar Mij niet gehoord, noch hun oor geneigd, maar zij hebben hun nek verhard, zij hebben het erger gemaakt dan hun vaders.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Doch zij hebben naar Mij niet gehoord, noch hun oor geneigd, maar zij hebben hun nek verhard, zij hebben het erger gemaakt dan hun vaders.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!