SV | Uw doden zullen leven, [ook] mijn dood lichaam, zij zullen opstaan; waakt op en juicht, gij, die in het stof woont! want uw dauw zal zijn [als] een dauw der moeskruiden, en het land zal de overledenen uitwerpen. |
WLC | יִֽחְי֣וּ מֵתֶ֔יךָ נְבֵלָתִ֖י יְקוּמ֑וּן הָקִ֨יצוּ וְרַנְּנ֜וּ שֹׁכְנֵ֣י עָפָ֗ר כִּ֣י טַ֤ל אֹורֹת֙ טַלֶּ֔ךָ וָאָ֖רֶץ רְפָאִ֥ים תַּפִּֽיל׃ ס |
Trans. | yiḥəyû mēṯeyḵā nəḇēlāṯî yəqûmûn hāqîṣû wərannənû šōḵənê ‘āfār kî ṭal ’wōrōṯ ṭalleḵā wā’āreṣ rəfā’îm tapîl: |
Uw doden zullen leven, [ook] mijn dood lichaam, zij zullen opstaan; waakt op en juicht, gij, die in het stof woont! want uw dauw zal zijn [als] een dauw der moeskruiden, en het land zal de overledenen uitwerpen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Uw doden zullen leven, [ook] mijn dood lichaam, zij zullen opstaan; waakt op en juicht, gij, die in het stof woont! want uw dauw zal zijn [als] een dauw der moeskruiden, en het land zal de overledenen uitwerpen.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!