Jesaja 50:6

SVIk geef Mijn rug dengenen, die [Mij] slaan, en Mijn wangen dengenen, die [Mij] het haar uitplukken; Mijn aangezicht verberg Ik niet voor smaadheden en speeksel.
WLCגֵּוִי֙ נָתַ֣תִּי לְמַכִּ֔ים וּלְחָיַ֖י לְמֹֽרְטִ֑ים פָּנַי֙ לֹ֣א הִסְתַּ֔רְתִּי מִכְּלִמֹּ֖ות וָרֹֽק׃
Trans.gēwî nāṯatî ləmakîm ûləḥāyay ləmōrəṭîm pānay lō’ hisətarətî mikəlimmwōṯ wārōq:

Algemeen

Zie ook: Aangezicht, Gelaat, Jezus Christus (uiterlijk), Speeksel, Spugen, Wangen

Aantekeningen

Ik geef Mijn rug dengenen, die [Mij] slaan, en Mijn wangen dengenen, die [Mij] het haar uitplukken; Mijn aangezicht verberg Ik niet voor smaadheden en speeksel.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

גֵּוִי֙

Mijn rug

נָתַ֣תִּי

Ik geef

לְ

-

מַכִּ֔ים

dengenen, die slaan

וּ

en

לְחָיַ֖י

Mijn wangen

לְ

-

מֹֽרְטִ֑ים

dengenen, die het haar uitplukken

פָּנַי֙

Mijn aangezicht

לֹ֣א

niet

הִסְתַּ֔רְתִּי

verberg Ik

מִ

voor

כְּלִמּ֖וֹת

smaadheden

וָ

en

רֹֽק

speeksel


Ik geef Mijn rug dengenen, die [Mij] slaan, en Mijn wangen dengenen, die [Mij] het haar uitplukken; Mijn aangezicht verberg Ik niet voor smaadheden en speeksel.

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!