Aantekeningen bij de Bijbel: Job 26:7

Job 26:7

SV	Hij breidt het noorden uit over het woeste; Hij hangt de aarde aan een niet.
WLC	נֹטֶ֣ה צָפֹ֣ון עַל־תֹּ֑הוּ תֹּ֥לֶה אֶ֝֗רֶץ עַל־בְּלִי־מָֽה׃
Trans.	nōṭeh ṣāfwōn ‘al-tōhû tōleh ’ereṣ ‘al-bəlî-mâ:

Algemeen

Zie ook: Aarde (plat vs. rond), Kosmologie, Noord (windstreek), Zaphon (berg)

Aantekeningen

Hij breidt het noorden uit over het woeste; Hij hangt de aarde aan een niet.

Hij breidt het noorden uit over het woeste, 1) Jan Fokkelman geeft "Hij is het die Noorden uitspant over de chaos" (J. Fokkelman, p. 91). Ook rabbi A.J. Rosenberg vertaalt met chaos (A.J. Rosenberg, Tanakh Job 26:7). Volgens P.A. Siebesma is het woord "chaos" niet goed gekozen. Het woord "chaos" heeft in onze taal een negatieve bijklank, die we in de Bijbeltekst niet vinden. Het woord chaos zelf is van Griekse oorsprong en staat in tegenstelling tot kosmos, de geordende wereld. Het Hebreeuwse woord heeft dan ook de connotatie van leegheid en onbewoond zijn (→ תֹּהוּ ^H8414). 2) het "uitbreiden" wordt vaak in verband gebracht met het opzetten van een tent (Gen. 12:8; 35:21; Ex. 33:7) en dan vooral dat God de hemel uitspreidt als een tent (Jes. 40:22). De vraag is of dit wordt bedoeld, uit vele teksten blijkt dat dit woord ook gebruikt wordt als teken van Gods macht, bv. het uitstrekken van Zijn arm (Ex. 6:5; 7:5; Deut. 7:19; 9:29; 26:8; etc.). In dit kader wordt Gods macht (dmv. het noorden, Zijn residentie) uitgestrekt over het woeste.
het noorden, in eerste instantie heeft het woord de betekenis "noorden" en wordt derhalve door velen ook zo vertaald. Volgens diverse commentaren 1) kan het verwijzen naar de noordelijke sterrenhemel (NETBible; K. v. Toorn, p. 929); 2) Sommigen zien hierin een verwijzing naar de berg Zaphon van de Ugaritische teksten en waar Baäl resideerde (K. v. Toorn, p. 927-929). Het is de hedendaagse berg Aqraa, bij de rivier de Orontes, op de grens van Syrië en Turkije; 3) Terwijl weer anderen een combinatie hiervan zien, zo stelt de Studiebijbel dat het hier niet zo zeer gaat over het geografische aspect of over de noordelijke sterrenconstellaties, maar over de hemel als troonzaal van God, in aansluiting bij in het oude Nabije Oosten gangbare woordgebruik (SBOT, Job 26:7).
over het woeste, met het woeste (cf. Gen. 1:2) wordt de woestenij (J.P. Lettinga, § 65.e), de totale leegheid en verlatenheid bedoeld en moet volgens P.A. Siebesma worden opgevat als het tegenovergestelde van iets dat bewoond is (→ תֹּהוּ ^H8414).
Hij hangt de aarde, het ophangen om het aan anderen te tonen (→ vertaalnotitie).
aan een niet, "een niet" (lett. "aan niet wat"), in de betekenis van dat het aan niets wordt gehangen. 1) Een argument dat men in de oudheid niet dacht dat de Aarde letterlijk op pilaren rustte; Zo ook Rashi die als commentaar hierop geeft "על בלימה Er is niets in het fundament omdat zij in de lucht staan op de kracht van de armen van de Heilige, gezegend zij Hij. Dunash verklaart echter בלימה als gelijkheid, zoals (Ps. 32:9), 'met een bit en een hoofdstel (als versiering) om het gelijkmatig te leiden (לבלום ^H1102).' (Zo zag ik)" (Rashi, איובx26.7); 2) Omdat de tekst een parallellisme is, moet dit eenzelfde duiding hebben als het “woeste” en heeft dan zo ongeveer de betekenis dat de aarde (al dan niet symbolisch) op niets rust en zo tentoongesteld wordt (cf. vertaalnotitie), want in tegenstelling tot Gods macht (het noorden) is de mens (de aarde) niets.

Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.

נֹטֶ֣ה

H5186

Hij breidt

צָפ֣וֹן

H6828

het noorden

עַל־

H5921

over

תֹּ֑הוּ

H8414

het woeste

תֹּ֥לֶה

H8518

Hij hangt

אֶ֝֗רֶץ

H776

de aarde

עַל־

H5921

aan

בְּלִי־מָֽה

H1099

een niet

Hij breidt het noorden uit over het woeste; Hij hangt de aarde aan een niet.

צָפוֹן ^H6828 "het noorden"; als richting, soms meer gespecificeerd als windstreek of gebied (Jes. 43:6). Soms als de plek waar God resideert, of als aanduiding van de hemel (Job 26:7; cf. Job 37:22).
עַל־תֹּ֑הוּ er is hier een woordspeling met תֹּהוּ ^H8414 ṯōhû in Gen. 1:2 "zonder vorm, woest"; empty space JPS 1917
תָּלָה ^H8518 "(op)hangen" en dan vooral ter tentoonstelling voor anderen (cf. Gen. 40:19; 41:13; Deut. 21:22ev.; Joz. 8:29; 10:26; 2 Sam. 4:12; etc.).
בְּלִימָה ^H1099 hapax, "het niet, een niet"; cf. "Terra pilae similis nullo fulcimine nixa" (Ovidius. Fasti, 6.269f). De Targum parafraseert "… boven het water, zonder dat iets ondersteunt".

____

צָפוֹן MT βορέαν LXX;
עַל־בְּלִי־מָֽה MT; ἐπὶ οὐδενός LXX; בלי מה Kennicott^{141 155 172 178 226};

Varianten Kennicott Vetus Testamentum Hebraicum (1780):

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!