AB | Toen jubelden tezamen de sterren van de morgen en juichten al de zonen der goden. |
SV | Toen de morgensterren te zamen vrolijk zongen, en al de kinderen Gods juichten. |
WLC | בְּרָן־יַ֭חַד כֹּ֣וכְבֵי בֹ֑קֶר וַ֝יָּרִ֗יעוּ כָּל־בְּנֵ֥י אֱלֹהִֽים׃ |
Trans. | bərān-yaḥaḏ kwōḵəḇê ḇōqer wayyārî‘û kāl-bənê ’ĕlōhîm: |
A | toen jubelden | בְּרָן |
B | tezamen | יַ֭חַד |
C | de sterren van de morgen, | כֹּ֣וכְבֵי בֹ֑קֶר |
A' | en juichten | וַ֝יָּרִ֗יעוּ |
B' | al | כָּל |
C' | de zonen der goden. | בְּנֵ֥י אֱלֹהִֽים |
Toen de morgensterren tezamen vrolijk zongen, en al de kinderen Gods juichten.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
Toen de morgensterren te zamen vrolijk zongen, en al de kinderen Gods juichten.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!