SV | Hij is een hoofdstuk der wegen Gods; Die hem gemaakt heeft, heeft [hem] zijn zwaard aangehecht. |
WLC | וְגַם־אֲנִ֥י אֹודֶ֑ךָּ כִּֽי־תֹושִׁ֖עַ לְךָ֣ יְמִינֶֽךָ׃ |
Trans. | 40:19 hû’ rē’šîṯ darəḵê-’ēl hā‘ōśwō yagēš ḥarəbwō: |
Hij is een hoofdstuk der wegen Gods; Die hem gemaakt heeft, heeft [hem] zijn zwaard aangehecht.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
Hij is een hoofdstuk der wegen Gods; Die hem gemaakt heeft, heeft [hem] zijn zwaard aangehecht.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!