SV | Toen gingen Elifaz, de Themaniet, en Bildad, de Suhiet, [en] Zofar, de Naamathiet, henen, en deden, gelijk als de HEERE tot hen gesproken had; en de HEERE nam het aangezicht van Job aan. |
WLC | וַיֵּלְכוּ֩ אֱלִיפַ֨ז הַתֵּֽימָנִ֜י וּבִלְדַּ֣ד הַשּׁוּחִ֗י צֹפַר֙ הַנַּ֣עֲמָתִ֔י וַֽיַּעֲשׂ֔וּ כַּאֲשֶׁ֛ר דִּבֶּ֥ר אֲלֵיהֶ֖ם יְהוָ֑ה וַיִּשָּׂ֥א יְהוָ֖ה אֶת־פְּנֵ֥י אִיֹּֽוב׃ |
Trans. | wayyēləḵû ’ĕlîfaz hatêmānî ûḇilədaḏ haššûḥî ṣōfar hanna‘ămāṯî wayya‘ăśû ka’ăšer diber ’ălêhem JHWH wayyiśśā’ JHWH ’eṯ-pənê ’îywōḇ: |
Toen gingen Elifaz, de Themaniet, en Bildad, de Suhiet, [en] Zofar, de Naamathiet, henen, en deden, gelijk als de HEERE tot hen gesproken had; en de HEERE nam het aangezicht van Job aan.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Toen gingen Elifaz, de Themaniet, en Bildad, de Suhiet, [en] Zofar, de Naamathiet, henen, en deden, gelijk als de HEERE tot hen gesproken had; en de HEERE nam het aangezicht van Job aan.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!