SV | En de HEERE zal antwoorden en tot Zijn volk zeggen: Ziet, Ik zend ulieden het koren, en den most, en de olie, dat gij daarvan verzadigd zult worden; en Ik zal u niet meer overgeven [tot] een smaadheid onder de heidenen. |
WLC | וַיַּ֨עַן יְהוָ֜ה וַיֹּ֣אמֶר לְעַמֹּ֗ו הִנְנִ֨י שֹׁלֵ֤חַ לָכֶם֙ אֶת־הַדָּגָן֙ וְהַתִּירֹ֣ושׁ וְהַיִּצְהָ֔ר וּשְׂבַעְתֶּ֖ם אֹתֹ֑ו וְלֹא־אֶתֵּ֨ן אֶתְכֶ֥ם עֹ֛וד חֶרְפָּ֖ה בַּגֹּויִֽם׃ |
Trans. | wayya‘an JHWH wayyō’mer lə‘ammwō hinənî šōlēḥa lāḵem ’eṯ-hadāḡān wəhatîrwōš wəhayyiṣəhār ûśəḇa‘ətem ’ōṯwō wəlō’-’etēn ’eṯəḵem ‘wōḏ ḥerəpâ bagwōyim: |
En de HEERE zal antwoorden en tot Zijn volk zeggen: Ziet, Ik zend ulieden het koren, en den most, en de olie, dat gij daarvan verzadigd zult worden; en Ik zal u niet meer overgeven [tot] een smaadheid onder de heidenen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En de HEERE zal antwoorden en tot Zijn volk zeggen: Ziet, Ik zend ulieden het koren, en den most, en de olie, dat gij daarvan verzadigd zult worden; en Ik zal u niet meer overgeven [tot] een smaadheid onder de heidenen.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!