Johannes 4:32

SVMaar Hij zeide tot hen: Ik heb een spijs om te eten, die gij niet weet.
Steph ο δε ειπεν αυτοις εγω βρωσιν εχω φαγειν ην υμεις ουκ οιδατε
Trans.o de eipen autois egō brōsin echō phagein ēn ymeis ouk oidate

Aantekeningen

Maar Hij zeide tot hen: Ik heb een spijs om te eten, die gij niet weet.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

ο
-
δε
Maar
ειπεν
Hij zeide

-
αυτοις
tot hen
εγω
Ik
βρωσιν
een spijs
εχω
heb

-
φαγειν
om te eten

-
ην
die
υμεις
gij
ουκ
niet
οιδατε
weet

-

Maar Hij zeide tot hen: Ik heb een spijs om te eten, die gij niet weet.

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!