SV | Daarom zond Adoni-zedek, koning van Jeruzalem, tot Hoham, den koning van Hebron, en tot Pir-am, den koning van Jarmuth, en tot Jafia, den koning van Lachis, en tot Debir, den koning van Eglon, zeggende: |
WLC | וַיִּשְׁלַ֨ח אֲדֹנִי־צֶ֜דֶק מֶ֣לֶךְ יְרוּשָׁלִַ֗ם אֶל־הֹוהָ֣ם מֶֽלֶךְ־חֶ֠בְרֹון וְאֶל־פִּרְאָ֨ם מֶֽלֶךְ־יַרְמ֜וּת וְאֶל־יָפִ֧יעַ מֶֽלֶךְ־לָכִ֛ישׁ וְאֶל־דְּבִ֥יר מֶֽלֶךְ־עֶגְלֹ֖ון לֵאמֹֽר׃ |
Trans. | wayyišəlaḥ ’ăḏōnî-ṣeḏeq meleḵə yərûšālaim ’el-hwōhām meleḵə-ḥeḇərwōn wə’el-pirə’ām meleḵə-yarəmûṯ wə’el-yāfî‘a meleḵə-lāḵîš wə’el-dəḇîr meleḵə-‘eḡəlwōn lē’mōr: |
Daarom zond Adoni-zedek, koning van Jeruzalem, tot Hoham, den koning van Hebron, en tot Pir-am, den koning van Jarmuth, en tot Jafia, den koning van Lachis, en tot Debir, den koning van Eglon, zeggende:
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Daarom zond Adoni-zedek, koning van Jeruzalem, tot Hoham, den koning van Hebron, en tot Pir-am, den koning van Jarmuth, en tot Jafia, den koning van Lachis, en tot Debir, den koning van Eglon, zeggende:
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!