SV | Zij dan antwoordden Jozua, en zeiden: Dewijl het aan uw knechten zekerlijk was te kennen gegeven, dat de HEERE, uw God, Zijn knecht Mozes geboden heeft, dat Hij ulieden al dit land geven, en al de inwoners des lands voor ulieder aangezicht verdelgen zoude, zo vreesden wij onzes levens zeer voor ulieder aangezichten; daarom hebben wij deze zaak gedaan. |
WLC | וַיַּעֲנ֨וּ אֶת־יְהֹושֻׁ֜עַ וַיֹּאמְר֗וּ כִּי֩ הֻגֵּ֨ד הֻגַּ֤ד לַעֲבָדֶ֙יךָ֙ אֵת֩ אֲשֶׁ֨ר צִוָּ֜ה יְהוָ֤ה אֱלֹהֶ֙יךָ֙ אֶת־מֹשֶׁ֣ה עַבְדֹּ֔ו לָתֵ֤ת לָכֶם֙ אֶת־כָּל־הָאָ֔רֶץ וּלְהַשְׁמִ֛יד אֶת־כָּל־יֹשְׁבֵ֥י הָאָ֖רֶץ מִפְּנֵיכֶ֑ם וַנִּירָ֨א מְאֹ֤ד לְנַפְשֹׁתֵ֙ינוּ֙ מִפְּנֵיכֶ֔ם וַֽנַּעֲשֵׂ֖ה אֶת־הַדָּבָ֥ר הַזֶּֽה׃ |
Trans. | wayya‘ănû ’eṯ-yəhwōšu‘a wayyō’mərû kî hugēḏ hugaḏ la‘ăḇāḏeyḵā ’ēṯ ’ăšer ṣiûâ JHWH ’ĕlōheyḵā ’eṯ-mōšeh ‘aḇədwō lāṯēṯ lāḵem ’eṯ-kāl-hā’āreṣ ûləhašəmîḏ ’eṯ-kāl-yōšəḇê hā’āreṣ mipənêḵem wannîrā’ mə’ōḏ lənafəšōṯênû mipənêḵem wanna‘ăśēh ’eṯ-hadāḇār hazzeh: |
Zij dan antwoordden Jozua, en zeiden: Dewijl het aan uw knechten zekerlijk was te kennen gegeven, dat de HEERE, uw God, Zijn knecht Mozes geboden heeft, dat Hij ulieden al dit land geven, en al de inwoners des lands voor ulieder aangezicht verdelgen zoude, zo vreesden wij onzes levens zeer voor ulieder aangezichten; daarom hebben wij deze zaak gedaan.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Zij dan antwoordden Jozua, en zeiden: Dewijl het aan uw knechten zekerlijk was te kennen gegeven, dat de HEERE, uw God, Zijn knecht Mozes geboden heeft, dat Hij ulieden al dit land geven, en al de inwoners des lands voor ulieder aangezicht verdelgen zoude, zo vreesden wij onzes levens zeer voor ulieder aangezichten; daarom hebben wij deze zaak gedaan.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!