AB | En Ezau haatte Ik en van zijn bergen maakte Ik een woestenij en zijn erfenis [was] voor de jakhalzen van de woestijn. |
SV | En Ezau heb Ik gehaat; en Ik heb zijn bergen gesteld [tot] een verwoesting, en zijn erve voor de draken der woestijn. |
WLC | וְאֶת־עֵשָׂ֖ו שָׂנֵ֑אתִי וָאָשִׂ֤ים אֶת־הָרָיו֙ שְׁמָמָ֔ה וְאֶת־נַחֲלָתֹ֖ו לְתַנֹּ֥ות מִדְבָּֽר׃ |
Trans. | wə’eṯ-‘ēśāw śānē’ṯî wā’āśîm ’eṯ-hārāyw šəmāmâ wə’eṯ-naḥălāṯwō ləṯannwōṯ miḏəbār: |
En Ezau heb Ik gehaat; en Ik heb zijn bergen gesteld [tot] een verwoesting, en zijn erve voor de draken der woestijn.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En Ezau heb Ik gehaat; en Ik heb zijn bergen gesteld [tot] een verwoesting, en zijn erve voor de draken der woestijn.
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!