Aantekeningen bij de Bijbel
Vragen, overdenkingen en achtergronden over de Bijbel,
welke resulteren in allerlei aantekeningen.
SV | Hoe hij ingegaan is in het huis Gods, ten tijde van Abjathar, den hogepriester, en de toonbroden gegeten heeft, die niemand zijn geoorloofd te eten, dan den priesteren, en ook gegeven heeft dengenen, die met hem waren? |
Steph | πως εισηλθεν εις τον οικον του θεου επι αβιαθαρ του αρχιερεως και τους αρτους της προθεσεως εφαγεν ους ουκ εξεστιν φαγειν ει μη τοισ ιερευσιν και εδωκεν και τοις συν αυτω ουσιν
|
Trans. | pōs eisēlthen eis ton oikon tou theou epi abiathar tou archiereōs kai tous artous tēs protheseōs ephagen ous ouk exestin phagein ei mē tois̱ iereusin kai edōken kai tois syn autō ousin |
Algemeen
Zie ook: Abjathar, Hogepriester, Toonbroden
Leviticus 24:9, 1 Samuel 21:6
Aantekeningen
Hoe hij ingegaan is in het huis Gods, ten tijde van Abjathar, den hogepriester, en de toonbroden gegeten heeft, die niemand zijn geoorloofd te eten, dan den priesteren, en ook gegeven heeft dengenen, die met hem waren?
- ten tijde van Abjathar, In 1 Samuel 21:1ev. lezen we dat het de priester Achimelech is.
- de toonbroden gegeten heeft, Uit 1 Samuel 21:6 blijkt dat dit op een sabbat was, daar de oude broden net werden verwisseld door de nieuwe "warme" toonbroden.
- dengenen, die met hem waren, Uit 1 Samuel 21 blijkt dat David alleen was.
Vertaalnotities
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
αρχιερεως
den hogepriester
|
Hoe hij ingegaan is in het huis Gods, ten tijde van Abjathar, den hogepriester, en de toonbroden gegeten heeft, die niemand zijn geoorloofd te eten, dan den priesteren, en ook gegeven heeft dengenen, die met hem waren?
- Ἀβιαθάρ G8 hapax, "Abiathar" van het Hebreeuws אֶבְיָתָר H54;
____
- πῶς (zie Mat. 12:4) p88 [WH]; et ita; omissie B D 2427 pc itd itr1 itt
- ἐπὶ Ἀβιαθὰρ ἀρχιερέως א B G K L Y 118 157 892 1010 1195 1216 1230 1242 1342 1344 1365 1424 1646 2174 2427 Byz l69 l70 l76 l80 l150 l299 l1127 l1634 l1761 arm WH; ἐπὶ Ἀβιαθὰρ τοῦ ἀρχιερέως A C Θ Π Σ Φ 074 f1 f13 28 33 565 579 700 1071 1079 1241 1253 1546c 2148 al Lect copsa copbo ς; ἐπὶ Ἀβιαθὰρ ἀρχιερέως of ἐπὶ Ἀβιαθὰρ τοῦ ἀρχιερέως itaur itc itl itq vg (syrp) syrh syrpal(mss) geo; ἐπὶ Ἀβιαθὰρ τοῦ ἱερέως Δ itf (goth omissie τοῦ); omissie (zie Mat. 12:4; Luk. 6:4) D W 855 1009 1285 1546* 1668* 2774 ita itb itd ite itff2 iti itr1 itt syrs (syrpal(ms))
- τοὺς ἱερεῖς א B 892 copsa(mss) copbo(mss) WH; τοὺς ἀρχιερεῦσις 2427; τοῖς ἱερεῦσιν A C D (L ἱερεῖς) W (Θ) 074 0133 0135 f1 Byz ς; τοῖς ἱερεῦσιν μόνοις (zie parallel passage) Δ (f13 it vgmss μόνοις τοῖς ἱερεῦσιν) 33 pc copsa(mss) copbo; τοῖς ἀρχιερεῦσιν (Φ ἀρχιερεῦσιν μόνον) 28 579 1241 pc
- οὖσιν; ς WH NR CEI ND Riv Dio Nv NM; οὖσιν. TILC
- Lacune in minuscule 51, δ 364 (C.R. Gregory, Textkritik des Neuen Testamentes, p. 140): Mat. 18:12-35; Mark. 2:8-3:4; 2 Pet. 3:2-17;
Koop nu
Commentaar
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!