Aantekeningen bij de Bijbel
Vragen, overdenkingen en achtergronden over de Bijbel,
welke resulteren in allerlei aantekeningen.
SV | En Hij zeide tot hen: Is het geoorloofd op sabbatdagen goed te doen, of kwaad te doen, een mens te behouden, of te doden? En zij zwegen stil. |
Steph | και λεγει αυτοις εξεστιν τοις σαββασιν αγαθοποιησαι η κακοποιησαι ψυχην σωσαι η αποκτειναι οι δε εσιωπων
|
Trans. | kai legei autois exestin tois sabbasin agathopoiēsai ē kakopoiēsai psychēn sōsai ē apokteinai oi de esiōpōn |
Algemeen
Zie ook: Gezondheidszorg, Sabbat
De goede vraag
- Terwijl de man in het midden staat, draait Jezus Zich naar de Farizeeën. Hij heeft een vraag. Is het je wel eens opgevallen hoe vaak Jezus een vraag stelt? Vragen laten je nadenken. Vragen laten je keuzes maken. Bij de vragen van Jezus is dat zeker het geval. Jezus wil ons wat leren. Hij wil ons een keuze laten maken. (Anco van Moolenbroek)
- De vraag is niet moeilijk te begrijpen. Is het toegestaan om op sabbatdagen goed te doen of kwaad te doen, een mens te behouden of te doden? Jezus stelt hier een vraag waar je maar één antwoord op kunt geven. Het is óf óf. Goed of kwaad doen. Iemand behouden of doden.
Wat is goed doen? Dat is hetzelfde als een mens behouden. En kwaad doen is hetzelfde als iemand doden. Er is al heel veel geschreven over goed en kwaad. Jezus zegt eigenlijk heel eenvoudig: goed doen is het beste voor hebben met een ander. Goed doen is hetzelfde als een mens behouden, redden.
Om over te gaan moet je voldoendes halen. Maar als er allerlei regels bij gemaakt worden, zodat het onmogelijk voor je wordt om daaraan te voldoen, is dat dan terecht? Nee toch? De Farizeeën maakten zoveel regeltjes waar je aan moest voldoen. Eigenlijk kon je daardoor helemaal niet meer bij God komen. En nu brengt Jezus hen met deze vraag weer terug bij de kern van de wet. Goed doen of kwaad doen. Een mens redden of een mens doden.
Het is niet zomaar een handige vraag van Jezus. Een vraag om zijn tegenstanders de mond te snoeren. Nee, het is een hele fundamentele vraag. Wanneer mag je goed doen? Eigenlijk is het niet eens een vraag. Want je mag nooit kwaad doen, dus ook niet op de sabbat. (Anco van Moolenbroek)
- Bij de Farizeeën ging het om het houden van de sabbat. Maar zie je hoe de Heere Jezus de dwalingen van de Farizeeën blootlegt? Zij dachten rechtzinnig te zijn door allerlei bepalingen te eisen. Strikte gehoorzaamheid. Maar met één vraag brengt Jezus het onrecht in van hun rechtzinnigheid aan het licht. Jezus laat zien dat Gods geboden juist bedoeld zijn om goed te doen. Om recht te doen.
De apostel Johannes zegt: “Die goed doet, is uit God, maar die kwaad doet heeft God niet gezien.” (3 Joh. 1:8). Dat is scherp hè! Je bent uit God of je hebt God niet gezien. Het is dus net andersom. Niet ons handelen brengt ons bij God, maar als we uit God zijn, gaan we handelen. Dan gaan we dienen.
Het gaat daarom niet over het doel van de sabbat, maar over het handelen. Over ons doen en laten. Want je kunt toch niet zeggen dat het verkeerd is om een mens te behouden, ook al is het sabbat? Dat zou de omgekeerde wereld zijn. Daarom staat ook veelzeggend: en zij zwegen. Ze gaven geen antwoord, omdat er maar één antwoord mogelijk was. De Farizeeën zwegen. Niet omdat zij het met Jezus eens waren, maar omdat hun hart verhard was. (Anco van Moolenbroek)
Aantekeningen
En Hij zeide tot hen: Is het geoorloofd op sabbatdagen goed te doen, of kwaad te doen, een mens te behouden, of te doden? En zij zwegen stil.
- Jezus reageert door te wijzen op de uitzonderingen op de sabbat-regels, die we ook terugvinden in de Rabbijnse traditie "ieder gevaar voor het leven, verwerpt de verboden op sabbat" (Mishna, Yoma 8.6; Amy-Jill Levine & Marc Brettler, The Jewish Annotated New Testament, Oxford University Press, 2011, p. 65).
Vertaalnotities
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
εξεστιν
Is het geoorloofd
αγαθοποιησαι
goed te doen
κακοποιησαι
kwaad te doen
|
En Hij zeide tot hen: Is het geoorloofd op sabbatdagen goed te doen, of kwaad te doen, een mens te behouden, of te doden? En zij zwegen stil.
____
- ἀγαθοποιῆσαι A B C L Θ 0133 0135 f1 f13 Byz ς WH; ἀγαθὸν ποιῆσαι א W NA; τι ἀγαθὸν ποιῆσαι D itb itw
- Lacune in minuscule 51, δ 364 (C.R. Gregory, Textkritik des Neuen Testamentes, p. 140): Mat. 18:12-35; Mark. 2:8-3:4; 2 Pet. 3:2-17;
Koop nu
Commentaar
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!