SV | En hun broederen, dappere helden, waren honderd acht en twintig; en opziener over hen was Zabdiel, de zoon van Gedolim. |
WLC | וַאֲחֵיהֶם֙ גִּבֹּ֣ורֵי חַ֔יִל מֵאָ֖ה עֶשְׂרִ֣ים וּשְׁמֹנָ֑ה וּפָקִ֣יד עֲלֵיהֶ֔ם זַבְדִּיאֵ֖ל בֶּן־הַגְּדֹולִֽים׃ ס |
Trans. | wa’ăḥêhem gibwōrê ḥayil mē’â ‘eśərîm ûšəmōnâ ûfāqîḏ ‘ălêhem zaḇədî’ēl ben-hagəḏwōlîm: |
En hun broederen, dappere helden, waren honderd acht en twintig; en opziener over hen was Zabdiel, de zoon van Gedolim.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En hun broederen, dappere helden, waren honderd acht en twintig; en opziener over hen was Zabdiel, de zoon van Gedolim.
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!