SV | Toen deed ik de vorsten van Juda opgaan op den muur; en ik stelde twee grote dankkoren en omgangen, [een] ter rechterhand op den muur, naar de Mistpoort toe. |
WLC | וָאַעֲלֶה֙ אֶת־שָׂרֵ֣י יְהוּדָ֔ה מֵעַ֖ל לַחֹומָ֑ה וָאַעֲמִ֡ידָה שְׁתֵּ֣י תֹודֹת֩ גְּדֹולֹ֨ת וְתַהֲלֻכֹ֤ת לַיָּמִין֙ מֵעַ֣ל לַחֹומָ֔ה לְשַׁ֖עַר הָאַשְׁפֹּֽת׃ |
Trans. | wā’a‘ăleh ’eṯ-śārê yəhûḏâ mē‘al laḥwōmâ wā’a‘ămîḏâ šətê ṯwōḏōṯ gəḏwōlōṯ wəṯahăluḵōṯ layyāmîn mē‘al laḥwōmâ ləša‘ar hā’ašəpōṯ: |
Toen deed ik de vorsten van Juda opgaan op den muur; en ik stelde twee grote dankkoren en omgangen, [een] ter rechterhand op den muur, naar de Mistpoort toe.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Toen deed ik de vorsten van Juda opgaan op den muur; en ik stelde twee grote dankkoren en omgangen, [een] ter rechterhand op den muur, naar de Mistpoort toe.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!