SV | Er is geen mens, die heerschappij heeft over den geest, om den geest in te houden; en hij heeft geen heerschappij over den dag des doods; ook geen geweer in dezen strijd; ook zal de goddeloosheid haar meesters niet verlossen. |
WLC | אֵ֣ין אָדָ֞ם שַׁלִּ֤יט בָּר֙וּחַ֙ לִכְלֹ֣וא אֶת־הָר֔וּחַ וְאֵ֤ין שִׁלְטֹון֙ בְּיֹ֣ום הַמָּ֔וֶת וְאֵ֥ין מִשְׁלַ֖חַת בַּמִּלְחָמָ֑ה וְלֹֽא־יְמַלֵּ֥ט רֶ֖שַׁע אֶת־בְּעָלָֽיו׃ |
Trans. | ’ên ’āḏām šallîṭ bārûḥa liḵəlwō’ ’eṯ-hārûḥa wə’ên šiləṭwōn bəywōm hammāweṯ wə’ên mišəlaḥaṯ bammiləḥāmâ wəlō’-yəmallēṭ reša‘ ’eṯ-bə‘ālāyw: |
Er is geen mens, die heerschappij heeft over den geest, om den geest in te houden; en hij heeft geen heerschappij over den dag des doods; ook geen geweer in dezen strijd; ook zal de goddeloosheid haar meesters niet verlossen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Er is geen mens, die heerschappij heeft over den geest, om den geest in te houden; en hij heeft geen heerschappij over den dag des doods; ook geen geweer in dezen strijd; ook zal de goddeloosheid haar meesters niet verlossen.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!