AB | Een lied van dankzegging. Juicht tot de HEERE, heel de aarde. |
SV | Een lofzang. Gij ganse aarde! juicht den HEERE. |
WLC | מִזְמֹ֥ור לְתֹודָ֑ה הָרִ֥יעוּ לַ֝יהוָ֗ה כָּל־הָאָֽרֶץ׃ |
Trans. | mizəmwōr ləṯwōḏâ hārî‘û laJHWH kāl-hā’āreṣ: |
A | 100:1 | Gij ganse aarde! juicht den HEERE. |
B | 100:2 | Dient den HEERE met blijdschap, komt voor Zijn aanschijn met vrolijk gezang. |
C | 100:3 | Weet, dat de HEERE is God; Hij heeft ons gemaakt (en niet wij), Zijn volk en de schapen Zijner weide. |
B' | 100:4 | Gaat in tot Zijn poorten met lof, in Zijn voorhoven met lofgezang; looft Hem, prijst Zijn Naam. |
A' | 100:5 | Want de HEERE is goed; Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid, en Zijn getrouwheid van geslacht tot geslacht. |
Een lofzang. Gij ganse aarde! juicht den HEERE.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
Een lofzang. Gij ganse aarde! juicht den HEERE.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!