Psalm 64:6

SVZij sterken zichzelven [in] een boze zaak; zij houden spraak van strikken te verbergen; zij zeggen: Wie zal ze zien?
WLCיְחַזְּקוּ־לָ֨מֹו ׀ דָּ֘בָ֤ר רָ֗ע יְֽ֭סַפְּרוּ לִטְמֹ֣ון מֹוקְשִׁ֑ים אָ֝מְר֗וּ מִ֣י יִרְאֶה־לָּֽמֹו׃
Trans.yəḥazzəqû-lāmwō dāḇār rā‘ yəsapərû liṭəmwōn mwōqəšîm ’āmərû mî yirə’eh-llāmwō:

Aantekeningen

Zij sterken zichzelven [in] een boze zaak; zij houden spraak van strikken te verbergen; zij zeggen: Wie zal ze zien?


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

יְחַזְּקוּ־

zichzelven

לָ֨

-

מוֹ׀

-

דָּ֘בָ֤ר

zaak

רָ֗ע

een boze

יְֽ֭סַפְּרוּ

zij houden spraak

לִ

-

טְמ֣וֹן

te verbergen

מוֹקְשִׁ֑ים

van strikken

אָ֝מְר֗וּ

zij zeggen

מִ֣י

-

יִרְאֶה־

Wie zal ze zien

לָּֽמוֹ

-


Zij sterken zichzelven [in] een boze zaak; zij houden spraak van strikken te verbergen; zij zeggen: Wie zal ze zien?

________

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!