AB | Voordat de bergen geboren waren en U heeft gebaard de aarde en het land, en van eeuwigheid tot in eeuwigheid bent U God. |
SV | Eer de bergen geboren waren, en Gij de aarde en de wereld voortgebracht hadt, ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid zijt Gij God. |
WLC | בְּטֶ֤רֶם ׀ הָ֘רִ֤ים יֻלָּ֗דוּ וַתְּחֹ֣ולֵֽל אֶ֣רֶץ וְתֵבֵ֑ל וּֽמֵעֹולָ֥ם עַד־עֹ֝ולָ֗ם אַתָּ֥ה אֵֽל׃ |
Trans. | bəṭerem hārîm yullāḏû watəḥwōlēl ’ereṣ wəṯēḇēl ûmē‘wōlām ‘aḏ-‘wōlām ’atâ ’ēl: |
Let op het chiasme in vers 1 en 2:
A | Heere! |
B | Gij zijt ons geweest een Toevlucht |
C | van geslacht tot geslacht. |
D | Eer de bergen |
E | geboren waren, |
E' | en Gij voortgebracht hadt, |
D' | de aarde en de wereld |
C' | ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid |
B' | zijt Gij |
A' | God. |
Eer de bergen geboren waren, en Gij de aarde en de wereld voortgebracht hadt, ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid zijt Gij God.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Eer de bergen geboren waren, en Gij de aarde en de wereld voortgebracht hadt, ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid zijt Gij God.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!