Aantekeningen bij de Bijbel: Psalm 92:11

Psalm 92:11

AB	U heft mijn hoorn op als [die van] een wilde stier.Ik ben met verse olie overgoten.
SV	Maar Gij zult mijn hoorn verhogen, gelijk eens eenhoorns; ik ben met verse olie overgoten.
WLC	וַתָּ֣רֶם כִּרְאֵ֣ים קַרְנִ֑י בַּ֝לֹּתִ֗י בְּשֶׁ֣מֶן רַעֲנָֽן׃
Trans.	watārem kirə’êm qarənî ballōṯî bəšemen r^a‘ănān:

Algemeen

Maar Gij zult mijn hoorn verhogen, gelijk eens eenhoorns; ik ben met verse olie overgoten.

eenhoorns, de oeros of wilde stier. De eenhoorn in oudere vertalingen is gebaseerd op de Griekse Septuagint waar μονοκέρως monoceros, lett. “eenhoorn”, staat.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

תָּ֣רֶם

verhogen

כִּ

רְאֵ֣ים

gelijk eens eenhoorns

קַרְנִ֑י

hoorn

בַּ֝לֹּתִ֗י

overgoten

בְּ

שֶׁ֣מֶן

olie

רַעֲנָֽן

ik ben met verse

Maar Gij zult mijn hoorn verhogen, gelijk eens eenhoorns; ik ben met verse olie overgoten.

ראם rêm is een soort wilde stier of buffel. Men baseert zich hierop omdat in het Akkadisch het woord remu ook deze betekenis heeft. Verder kan men aan de hand van afbeelding (zoals op de Ishtar-poort) zien dat met ראם zo'n soort dier wordt bedoeld. Van farao Thutmoses III (15^de eeuw v.C.) wordt vermeld dat hij 75 stieren doodde tijdens de jacht. Ook in Ugaritische teksten (1400 v.C.) maakt melding van de jacht op deze dieren.

____

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!