SV | En zij deden de vreemde goden uit hun midden weg, en dienden den HEERE. Toen werd Zijn ziel verdrietig over den arbeid van Israël. |
WLC | וַיָּסִ֜ירוּ אֶת־אֱלֹהֵ֤י הַנֵּכָר֙ מִקִּרְבָּ֔ם וַיַּעַבְד֖וּ אֶת־יְהוָ֑ה וַתִּקְצַ֥ר נַפְשֹׁ֖ו בַּעֲמַ֥ל יִשְׂרָאֵֽל׃ פ |
Trans. | wayyāsîrû ’eṯ-’ĕlōhê hannēḵār miqqirəbām wayya‘aḇəḏû ’eṯ-JHWH watiqəṣar nafəšwō ba‘ămal yiśərā’ēl: |
En zij deden de vreemde goden uit hun midden weg, en dienden den HEERE. Toen werd Zijn ziel verdrietig over den arbeid van Israël.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En zij deden de vreemde goden uit hun midden weg, en dienden den HEERE. Toen werd Zijn ziel verdrietig over den arbeid van Israël.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!