SV | En de Midianieten, en Amalekieten, en al de kinderen van het oosten, lagen in het dal, gelijk sprinkhanen in menigte, en hun kemelen waren ontelbaar, gelijk het zand, dat aan den oever der zee is, in menigte. |
WLC | וּמִדְיָ֨ן וַעֲמָלֵ֤ק וְכָל־בְּנֵי־קֶ֙דֶם֙ נֹפְלִ֣ים בָּעֵ֔מֶק כָּאַרְבֶּ֖ה לָרֹ֑ב וְלִגְמַלֵּיהֶם֙ אֵ֣ין מִסְפָּ֔ר כַּחֹ֛ול שֶׁעַל־שְׂפַ֥ת הַיָּ֖ם לָרֹֽב׃ |
Trans. | ûmiḏəyān wa‘ămālēq wəḵāl-bənê-qeḏem nōfəlîm bā‘ēmeq kā’arəbeh lārōḇ wəliḡəmallêhem ’ên misəpār kaḥwōl še‘al-śəfaṯ hayyām lārōḇ: |
En de Midianieten, en Amalekieten, en al de kinderen van het oosten, lagen in het dal, gelijk sprinkhanen in menigte, en hun kemelen waren ontelbaar, gelijk het zand, dat aan den oever der zee is, in menigte.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En de Midianieten, en Amalekieten, en al de kinderen van het oosten, lagen in het dal, gelijk sprinkhanen in menigte, en hun kemelen waren ontelbaar, gelijk het zand, dat aan den oever der zee is, in menigte.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!