Titus 3:3

SVWant ook wij waren eertijds onwijs, ongehoorzaam, dwalende, menigerlei begeerlijkheden en wellusten dienende, in boosheid en nijdigheid levende, hatelijk zijnde, [en] elkander hatende.
Steph ημεν γαρ ποτε και ημεις ανοητοι απειθεις πλανωμενοι δουλευοντες επιθυμιαις και ηδοναις ποικιλαις εν κακια και φθονω διαγοντες στυγητοι μισουντες αλληλους
Trans.ēmen gar pote kai ēmeis anoētoi apeitheis planōmenoi douleuontes epithymiais kai ēdonais poikilais en kakia kai phthonō diagontes stygētoi misountes allēlous

Algemeen

Zie ook: Boosheid
1 Corinthiers 6:11, Efeziers 2:1, Colossenzen 3:7, 1 Petrus 4:3

Aantekeningen

Want ook wij waren eertijds onwijs, ongehoorzaam, dwalende, menigerlei begeerlijkheden en wellusten dienende, in boosheid en nijdigheid levende, hatelijk zijnde, [en] elkander hatende.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

ημεν
-

-
γαρ
Want
ποτε
eertijds
και
ook
ημεις
wij
ανοητοι
onwijs
απειθεις
ongehoorzaam
πλανωμενοι
dwalende

-
δουλευοντες
dienende

-
επιθυμιαις
begeerlijkheden
και
en
ηδοναις
wellusten
ποικιλαις
menigerlei
εν
in
κακια
boosheid
και
en
φθονω
nijdigheid
διαγοντες
levende

-
στυγητοι
hatelijk
μισουντες
hatende

-
αλληλους
zijnde, elkander

Want ook wij waren eertijds onwijs, ongehoorzaam, dwalende, menigerlei begeerlijkheden en wellusten dienende, in boosheid en nijdigheid levende, hatelijk zijnde, [en] elkander hatende.

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!