Mattheus 17:6 | En de discipelen, [dit] horende, vielen op hun aangezicht, en werden zeer bevreesd. |
Mattheus 18:15 | Maar indien uw broeder tegen u gezondigd heeft, ga heen en bestraf hem tussen u en hem alleen; indien hij u hoort, zo hebt gij uw broeder gewonnen. |
Mattheus 18:16 | Maar indien hij [u] niet hoort, zo neem nog een of twee met u; opdat in de mond van twee of drie getuigen alle woord besta. |
Mattheus 19:22 | Als nu de jongeling dit woord hoorde, ging hij bedroefd weg; want hij had vele goederen. |
Mattheus 19:25 | Zijn discipelen nu, [dit] horende, werden zeer verslagen, zeggende: Wie kan dan zalig worden? |
Mattheus 20:24 | En als de [andere] tien [dat] hoorden, namen zij het zeer kwalijk van de twee broeders. |
Mattheus 20:30 | En ziet, twee blinden, zittende aan den weg, als zij hoorden, dat Jezus voorbijging, riepen, zeggende: Heere, Gij Zone Davids! ontferm U onzer. |
Mattheus 21:16 | En zeiden tot Hem: Hoort Gij [wel], wat dezen zeggen? En Jezus zeide tot hen: Ja; hebt gij nooit gelezen: Uit de mond der jonge kinderen en der zuigelingen hebt Gij [U] lof toebereid? |
Mattheus 21:33 | Hoort een andere gelijkenis. Er was een heer des huizes, die een wijngaard plantte, en zette een tuin daarom, en groef een wijnpersbak daarin, en bouwde een toren, en verhuurde dien den landlieden, en reisde buiten ['s lands]. |
Mattheus 21:45 | En als de overpriesters en Farizeen deze Zijn gelijkenissen hoorden, verstonden zij, dat Hij van hen sprak. |
Mattheus 22:7 | Als nu de koning [dat] hoorde, werd hij toornig, en zijn krijgsheiren zendende, heeft die doodslagers vernield, en hun stad in brand gestoken. |
Mattheus 22:22 | En zij, dit horende, verwonderden zich, en Hem verlatende, zijn zij weggegaan. |
Mattheus 22:33 | En de scharen, [dit] horende, werden verslagen over Zijn leer. |
Mattheus 22:34 | En de Farizeen, gehoord hebbende, dat Hij de Sadduceen den mond gestopt had, zijn te zamen bijeenvergaderd. |
Mattheus 24:6 | En gij zult horen van oorlogen, en geruchten van oorlogen; ziet toe, wordt niet verschrikt; want al [die] dingen moeten geschieden, maar nog is het einde niet. |
Mattheus 26:65 | Toen verscheurde de hogepriester zijn klederen, zeggende: Hij heeft [God] gelasterd, wat hebben wij nog getuigen van node? Ziet, nu hebt gij Zijn [gods]lastering gehoord. |
Mattheus 27:13 | Toen zeide Pilatus tot Hem: Hoort Gij niet, hoevele [zaken] zij tegen U getuigen? |
Mattheus 27:47 | En sommigen van die daar stonden, [zulks] horende, zeiden: Deze roept Elias. |
Mattheus 28:14 | En indien zulks komt gehoord te worden van den stadhouder, wij zullen hem tevreden stellen, en maken, dat gij zonder zorg zijt. |
Markus 2:1 | En na [sommige] dagen is Hij wederom binnen Kapernaum gekomen; en het werd gehoord, dat Hij in huis was. |