G191 ἀκούω
horen, luisteren, opletten, begrijpen

Bijbelteksten

Markus 15:35En sommigen van die daarbij stonden, [dit] horende, zeiden: Ziet, Hij roept Elias.
Markus 16:11En als dezen hoorden, dat Hij leefde, en van haar gezien was, geloofden zij het niet.
Lukas 1:41En het geschiedde, als Elizabet de groetenis van Maria hoorde, zo sprong het kindeken op in haar buik; en Elizabet werd vervuld met den Heiligen Geest;
Lukas 1:58En die daar rondom woonden, en haar magen hoorden, dat de Heere Zijn barmhartigheid grotelijks aan haar bewezen had, en waren met haar verblijd.
Lukas 1:66En allen, die het hoorden, namen het ter harte, zeggende: Wat zal toch dit kindeken wezen? En de hand des Heeren was met hem.
Lukas 2:18En allen, die het hoorden, verwonderden zich over hetgeen hun gezegd werd van de herders.
Lukas 2:20En de herders keerde wederom, verheerlijkende en prijzende God over alles, wat zij gehoord en gezien hadden, gelijk tot hen gesproken was.
Lukas 2:46En het geschiedde, na drie dagen, dat zij Hem vonden in den tempel, zittende in het midden der leraren, hen horende, en hen ondervragende.
Lukas 2:47En allen, die Hem hoorden, ontzetten zich over Zijn verstand en antwoorden.
Lukas 4:23En Hij zeide tot hen: Gij zult zonder twijfel tot Mij dit spreekwoord zeggen: Medicijnmeester, genees Uzelven; al wat wij gehoord hebben, dat in Kapernaum geschied is, doe [dat] ook hier in Uw vaderland.
Lukas 4:28En zij werden allen in de synagoge met toorn vervuld, als zij dit hoorden.
Lukas 5:1En het geschiedde, als de schare op Hem aandrong, om het Woord Gods te horen, dat Hij stond bij het meer Gennesareth.
Lukas 5:15Maar het gerucht van Hem ging te meer voort; en vele scharen kwamen samen om [Hem] te horen, en door Hem genezen te worden van hun krankheden.
Lukas 6:17En met hen afgekomen zijnde, stond Hij op een vlakke plaats, en [met Hem] de schare Zijner discipelen, en een grote menigte des volks van geheel Judea en Jeruzalem, en van den zeekant van Tyrus en Sidon;
Lukas 6:27Maar Ik zeg ulieden, die [dit] hoort: Hebt uw vijanden lief; doet wel dengenen, die u haten.
Lukas 6:47Een iegelijk, die tot Mij komt, en Mijn woorden hoort, en dezelve doet, Ik zal u tonen, wien hij gelijk is.
Lukas 6:49Maar die ze gehoord, en niet gedaan zal hebben, is gelijk een mens, die een huis bouwde op de aarde zonder fondament; tegen hetwelk de waterstroom aansloeg, en het viel terstond, en de val van datzelve huis was groot.
Lukas 7:3En van Jezus gehoord hebbende, zond hij tot Hem de ouderlingen der Joden, Hem biddende, dat Hij wilde komen, en zijn dienstknecht gezond maken.
Lukas 7:9En Jezus, dit horende, verwonderde Zich over hem; en Zich omkerende, zeide tot de schare, die Hem volgde: Ik zeg ulieden: Ik heb zo groot een geloof zelfs in Israel niet gevonden.
Lukas 7:22En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Gaat heen, en boodschapt Johannes weder de dingen, die gij gezien en gehoord hebt, [namelijk] dat de blinden ziende worden, de kreupelen wandelen, de melaatsen gereinigd worden, de doven horen, de doden opgewekt worden, den armen het Evangelie verkondigd wordt.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken